Tag: bakken

Gevlochten aardbei-rabarbertaart

Gevlochten aardbei-rabarbertaart

Gevlochten aardbei-rabarbertaart

De lente is een heerlijk groente- en fruitseizoen. Ik schreef al hoe aardbeien en asperges mij door de coronacrisis helpen. Rabarber is nog zo’n lentetopper. Zalig in combinatie met aardbeien, die de zure kantjes er wat afvlakken. Het fruit gaat rauw in de taart en door de lange baktijd komt het eruit als een heerlijke confituur. Door het vlechtwerk ziet deze vrij eenvoudige taart er ook meteen gesofisticeerd uit.

In het Engels heet zo’n gevlochten taart een lattice pie maar bij ons blijkt daar geen woord voor te bestaan. Creatieve vlechtideeën zijn echter wel legio op Pinterest. Ik baseerde me op het recept van Martha Stewart, ongekroonde koningin van de lattice pies. Voor het kruimeldeeg kan je ook het iets zoetere recept van Ottolenghi gebruiken, dat ik persoonlijk echt een topper vind. Hieronder geef ik het recept van Martha Stewart dat ik gebruikte.

Opgelet: het kruimeldeeg moet een tijdje rusten in de koelkast en ook de taart moet er even in. Als je de afkoeltijd erbij rekent (en die heb je echt wel nodig), duurt het minstens een uur of 5 voor je de taart aan het eten bent.

Ingrediënten

Voor de vulling:
– 1,5 kg rabarber
– 500 gram aardbeien
– 250 gram suiker (mag grove korrel zijn)
– 50 gram maïzena
– een theelepel geraspte (bio) citroen- of appelsienschil en een eetlepel citroen- of appelsiensap
– zeezout
Voor het deeg:
– 330 gram patisseriebloem
– 1 eetlepel (15ml) fijne suiker
– 1 theelepel zout
– 250 gram koude boter of een plantaardige variant (ik ben fan van de Megarine van Vitaquell)
– 100-200 ml ijskoud water
en ook nog:
– 50 gram koud (plantaardige) boter, in kleine blokjes
– een losgeklopt ei (kan je eventueel vervangen door 1 el ahornsiroop met 2 el plantaardige melk)
– grove suiker om te bestrooien (mag ook parelsuiker zijn)
– een taartvorm van ongeveer 22 à 25 cm, liefst met schuine randen

Bereiding:

Kruimeldeeg: 10 min bereiding + 1 uur opstijven

Begin met het kruimeldeeg. Meng de bloem, suiker en zout. Je kan dit doen in een keukenmachine als je die hebt, of met de hand. Voeg er vervolgens de boter bij in kleine blokjes. Werk met de pulse knop van de keukenmachine of wrijf de boter met je vingers door de bloem, totdat je een grove, kruimelige massa hebt. Voeg rustigaan 100 ml ijskoud water toe, meng opnieuw (zo kort mogelijk) totdat het deeg samenkomt tot een massa. Voeg meer water toe indien nodig. Als het deeg klaar is, verdeel je het in twee gelijke delen die je tot een platte schijf vormt. Verpak de schijven in plastic folie en laat ze minstens een uur opstijven in de koelkast.

Vulling en taart: 20 min bereiding + 30 min opstijven + 90 min bakken + 2 uur afkoelen

Begin met de vulling. Schil de rabarber met een mesje (trek de linten eraf) en snijd in blokjes van 1,5 cm. Ontkroon de aardbeien en snij in de helft of kwartjes. Meng in een grote kom met de suiker, maïzena, zout, citrussap en -schil en zet weg.

Bekleed de taartvorm met bakpapier. Rol één van de twee kruimeldeeg schijven uit tot ongeveer 3 mm dikte, ongeveer 30 cm diameter en bekleed de taartvorm ermee. Prik enkele gaatjes in de bodem met een vork. Doe de rabarbervulling erin en leg er de blokjes boter op. Zet in de koelkast terwijl je de bovenkant voorbereidt..

Rol de andere deegschijf uit tot een cirkel van 30 cm, ongeveer 3 mm dikte. Gebruik een pizza cutter of scherp mes om in minstens 15 linten van 1,5 cm breed te snijden.

Neem 8 van de linten die je gesneden hebt, om en om (dus het eerste, derde, vijfde…) en leg ze over de breedte van de taart. Neem nu het eerste, derde, vijfde en zevende lint op de taart en plooi ze op de helft terug. Neem het langste resterende lint en leg dit loodrecht op de overblijvende linten, in het midden van de taart. Leg de linten terug op hun plaats en plooi nu het tweede, vierde, zesde en achtste lint terug. Werk zo al vlechtend verder tot je alle linten hebt verwerkt in de taart. Werk de randen netjes af: ik verwerkte het deeg dat ik over had tot een randje rondom dat ik met een vork van een decoratief kartelpatroontje voorzag. Zet de taart 30 minuten in de koelkast om op te stijven en verwarm de oven voor op 190 graden (je weet zelf wellicht wel hoe lang dit duurt met jouw oven).

Borstel het losgeklopte ei of de ahornsiroop + plantaardige melk over de bovenkant van de taart. Bestrooi met suiker en zet in de oven. Opgepast: de vulling zal overlopen in de oven en daar karamelliseren en verbranden, dus zet de taart ofwel op een rooster met een bakplaat + bakpapier eronder, of op een bakplaat die hier tegen kan. Laat ongeveer 90 minuten bakken, totdat de vulling stevig aan het pruttelen is. Als de taart te snel bruint kan je er een ruim tentje van aluminiumfolie over maken, of de ovenstand aanpassen en/of een andere bakplaat erboven zetten helpt soms ook. Haal uit de oven en laat minstens 2 uur afkoelen op een rooster. Smakelijk!

Gevlochten rabarber-aardbeitaart
Gevlochten aardbei-rabarbertaart
Smakelijk!
Acht dingen die mij helpen tijdens de lockdown

Acht dingen die mij helpen tijdens de lockdown

Hoe ik probeer om deze periode draaglijk tot zelfs aangenaam te maken

41 dagen zitten we intussen in deze – bij alle gebruikelijke maatstaven – absurde situatie. De lockdown-die-geen-lockdown is, de quarantaine, de corontaine: ik ben het zelfs beu om er gekke namen voor te verzinnen. Iedereen is het beu en het gebrek aan perspectief voor iedereen, en ouders van jonge kinderen in het bijzonder, is vooral killing. Zowat alles levert schuldgevoel op: niet genoeg kunnen doen voor het werk, je geduld verliezen met je kinderen, je geduld verliezen met je partner. En dan is er nog het schuldgevoel over het feit dat ik zaag en klaag, terwijl zoveel andere mensen het duidelijk nog veel erger hebben zonder tuin, zonder ruimte, zonder brede trottoirs, zonder stabiele gezinssituatie, zonder partner, zonder broertjes of zusjes… You get the picture.

Maar goed, we moeten ook proberen om positief te blijven. Er zijn veel goede dingen en ervoor kiezen om daarop te focussen helpt. Het helpt echt om je aandacht bewust te besteden aan wat er wél goed is, waar je wel plezier uit kan halen, wat deze periode draaglijk tot zelfs plezant maakt. Dus bij deze: acht dingen die de corontaine voor mij draaglijk maken. Ik ben benieuwd naar die van jullie.

1. Blijven sporten op mijn vaste tijdstippen.

Normaal ga ik sporten op woensdag- en zondag middag met Friskis & Svettis Brussel en hoewel ik me daar al eens voor moet oppeppen van tevoren, doet het altijd gigantisch deugd om helemaal op te gaan in zo’n sessie en voel ik me achteraf fysiek en mentaal empowered. En mijn spiermassa groeit er van, dat is ook een fijn neveneffect. Ik heb vanaf de eerste week geprobeerd om die twee vaste dagen aan te houden: op woensdag middag doe ik nu één van de YouTube sessies die de instructors online hebben gezet.

20 km van Brussel - ontspanning door lopen
In andere tijden: de 20 km van Brussel, 2015

Hoe langer de lockdown duurt, hoe meer ik me moet motiveren om vast te houden aan die afspraak, en dat lukt vooral omdat ik weet dat het iedere keer geweldig voelt achteraf. Op zondag ga ik nu een uurtje lopen, initieel nog in de vage hoop dat de 20 km van Brussel zou mogen doorgaan, intussen gewoon uit gewoonte, en als mentale opkikker. Het Josaphatpark is me wel veel te druk en stresserend geworden om te joggen met de nodige social distance, en stress is niet echt what it’s about, toch? Dus ik was opgetogen dat deze week werd aangekondigd dat Schaarbeek een joggersparcours zal voorzien om hier aan tegemoet te komen! Allen daarheen (maar niet allemaal tegelijk aub ;-)).

2. “in the moment” zijn met de kinderen

Dit was één van mijn voornemens voor 2020. In de cursus ‘Baas Over Eigen Tijd’ van Werk & Leven moest ik als huiswerk een week lang al mijn activiteiten registreren. Eén van de dingen die ik daaruit leerde is dat ik best veel tijd doorbreng met mijn kinderen, maar dat eigenlijk vaak vooral frustratie opleverde omdat ik dan op dat moment iets wilde doén of bezig was met mijn GSM, terwijl zij wilden spelen… Confronterende vaststelling, dus ik besloot om zoveel mogelijk “in the moment” aanwezig proberen te zijn als ik met hen bezig was en de GSM wat vaker weg te leggen. Wist ik veel dat ik héél veel kansen ging krijgen om dat voornemen waar te maken dit jaar….

Ik besef dat niet iedereen momenteel die luxe heeft, maar ik vind het toch een verrijking en een opluchting om in deze lockdown met hen bezig te zijn en bewust niét te multitasken. Vaak vraag ik me af hoe we over enkele jaren op deze periode zullen terug kijken. Tenslotte zijn wij als Millennials een generatie ouders die veel belang hecht aan tijd doorbrengen met de kinderen en krijgen we daartoe nu ongevraagd volop de kans. Ik probeer echt te kijken, aanwezig te zijn en ik zie mijn peutertje op zes weken tijd gigantische verbale stappen vooruit zetten, ik voer filosofische gesprekken met mijn zoon over de oerknal… Ik heb het gevoel dat deze periode onze band verder verdiept, ondanks het soms op elkaars lip zitten en het gevoel om niks gedaan te krijgen.

3. Ruimte geven aan mijn innerlijke Monica Geller / Bree Van de Kamp

Monica Geller uit Friends en Bree Van de Kamp uit Desperate Housewives zijn twee tv-personages waar ik mijn liefde voor koken en bakken mee deel, maar absoluut niet mee overeenstem wat betreft hun neurotische kantjes. Bree heeft de gewoonte om zich te verliezen in extreem koken en bakken als haar problemen te veel worden, en dat vluchtgedrag herken ik wel een beetje. Iets als brood of gebak uit de oven toveren is tenslotte een soort van immediate gratification, waar je begint met simpele ingrediënten en eindigt met een product waar je zelf en anderen blij van worden, zeker als je zoon dan zegt dat je “de beste koker van de hele wereld” bent. Ik heb niet voor niks een kookblog, hein.

Maar tot mijn verbazing kan ik – gewoonlijk de sloddervos en hoarder van dienst – nu ook plezier scheppen in de kleine (of grote) OCD-kantjes van de beide vrouwen. Zo vergroot systematisch de stapel in onze kelder voor als Brussel Verniet weer open gaat, ruimde ik al verschillende kasten uit en heb ik mijn hele kruidenkast uitgerommeld, een deel weggedaan (!), ingedeeld volgens categorie en frequentie van gebruik én alles met kleuren en nummers gecodeerd om binnenkort die roze bessen wél terug te vinden als ik mezelf een gin tonic inschenk. Move over, Marie Kondo (haha.)

4. De herontdekking van yoga

Yoga en ik hebben een haat-liefde relatie. Rationéél weet ik dat yoga me goed doet. Maar mijn fysiek geheugen herinnert me altijd aan het gevoel dat ik kreeg de eerste keer dat ik ooit een warrior pose moest doen, een ongemakkelijk wriemelen en draaien en zweetvoeten die wegschuiven op een matje.

Tijdens mijn tweede zwangerschap wilde ik het opnieuw een kans geven en schreef ik me in voor prenatale yoga. Nadat de lesgeefster, zelf zwanger van een tweeling, moest afhaken, kregen we de fantastische Linda Chong als lesgeefster. Linda kan op één of andere manier je lichaam lezen en corrigeert je, past de oefeningen aan aan je lichaamstype… elke yogasessie met haar is tegelijk eenvoudige relaxatie en een echte workout.

Linda gaf ook een nieuwe cursus postnatale yoga (mét baby) in ons gemeenschapscentrum na mijn bevalling en zonder aarzelen schreef ik me in. Toen ik daarvan ‘afgestudeerd’ was, wilde ik graag haar cursussen blijven volgen, maar ik slaagde er maar niet in om me op donderdag middag vrij te maken om in de yogastudio te geraken waar ze les geeft.

Toen de lockdown begon ging ik op zoek naar manieren om te kunnen ontspannen. Ik kwam – zoals vele anderen – terecht bij Yoga With Adriene op YouTube, die een gigantisch gamma aan leuke yogavideo’s heeft. Maar ook Linda gaf vorig een Facebook Live bij Radiant Light Yoga en zo kwam ik ertoe om haar te boeken voor een privé online sessie. Zelfs door een scherm en  met beperkte video opties weet ze mij in de beste posities te wringen. Coro-yoga: ik kan het iedereen aanraden.

5. De Mol

Nu Netflix 16 miljoen extra gebruikers heeft dankzij de lockdown en de hetze over Tiger King, geniet ik extra van programma’s die je niet kan bingen of doorspoelen. Een stokpaardje van mijn moeder, die mijn generatie graag aanwrijft dat ze niet meer kunnen wachten. Ik keek de voorbije weken zó hard uit naar De Mol op zondagavond en ik zal oprecht treurig zijn als het voorbij is vanavond. Al ben ik ook wel heel benieuwd wie deze keer de saboteur blijkt te zijn.

6. Aardbeien en asperges

Ik werd oprecht gelukkig van het eerste bakje heerlijke zoete Belgische aardbeitjes dit jaar. Ik ben elk jaar blij als de aardbeien hun intrede doen, maar dit jaar smaken ze me nog meer. De kruidenier bij ons op de hoek heeft altijd goedkopere bakjes met kleinere vruchtjes, terwijl dat net de lekkerste zijn. Ze zijn zalig bij de yoghurt met granola als ontbijt, in een slaatje met kerstomaatjes en basilicum, of bij een heerlijk vanillleijsje als dessert… So, so good.

Ook de asperges van eigen bodem smaken me enorm. Ik maakte ze al klaar met pasta en zeekraal en à la flamande. Genieten van het witte goud. De schillen vries ik in om binnenkort soep van te maken. Do remember they can’t cancel the spring.

Lente Josaphat
Do remember they can’t cancel the spring

7. Rust in het groen

Doorgaans ben ik een stadsmus en maak ik bitter weinig natuurwandelingen. ’t Is niet dat mijn ouders het niet geprobeerd hebben, maar ik ben gewoon niet het type dat in mijn vrije tijd blij wordt van bossen en natuurparken. Ik ga liever cultuur en architectuur opsnuiven in een museum of Europese stad.

Door de quarantaine is genieten van groen echter een goed geworden waarvan we niet beseften dat het ooit zo schaars zou zijn. Ons Schaarbeekse Josaphatpark is zo druk dat ik me er eigenlijk niet op mijn gemak voel, ik moet de hele tijd roepen naar mijn kinderen dat ze afstand moeten houden, aan de kant gaan… terwijl sommige anderen zich er weinig van lijken aan te trekken, wat de frustratie alleen verhoogt.

Daarom ben ik zo blij dat we onze elektrische longtailfiets hebben waar we de twee kinderen kunnen opladen en een plekje in het groen gaan ontdekken waar het veel rustiger is. Het Meudonpark in Neder-Over-Heembeek was bijvoorbeeld een geweldige ontdekking, en ’t Moeraske in Evere was ook heel fijn (hoewel het daar ook nog vrij druk was op een zonnige namiddag). Ook het Albertpark, dichtbij, is een pak rustiger. En zelfs het mooie plein voor onze deur kan dienen om rondjes te crossen, als er even niet te veel mensen zijn. En als de kinderen heel even vrij kunnen rondlopen, kan ik een momentje écht ontspannen.

8. De WhatsApp groepjes met vrienden en familie

Er wordt wat afge-WhatsAppt deze dagen. Een paar argeloze uren zonder GSM levert soms meer dan 80 berichten op om bij te benen. Ik vind het vooral erg fijn om eens tegen mekaar te kunnen klagen met de nodige humor, om inzichten uit te wisselen, herkenbaarheid te vinden in situaties van anderen, of (en vooral) foto’s en filmpjes van de kinderen en al onze baksels te swappen. Een privé Instagram, als het ware.

Stoefen met bakselfoto’s op de familie-WhatsApp

En jullie, wat helpt jullie om deze periode door te komen?

Zuurdesembrood voor beginners: lekker veelzijdig

Zuurdesembrood voor beginners: lekker veelzijdig

Ik vertelde al hoe de corontaine mij ertoe aanzette om te beginnen experimenteren met fermentatie van rode (zuur)kool. Intussen is de rode kimchi bijna op (om nom nom) en staat er ook een pot met bloemkool en wortel op het aanrecht te broebelen. Maar er is nog een techniek waar mijn innerlijke keukenprinses slash experimentator blij én zen van wordt: desem. Je kan er heerlijk zuurdesembrood mee bakken en dat is helemaal niet zo moeilijk als het lijkt! Hieronder vind je een handleiding om het zelf te maken, from scratch. Het enige wat je nodig hebt naast water en meel? Tijd en geduld. En laat dat er nu net, voor één keer, in overvloed zijn bij velen onder ons.

Zuurdesem is net als gist, bakpoeder of dubbelkoolzure soda in essentie een rijsmiddel dat luchtigheid in je brood of baksels brengt. Daarnaast is dit specifieke rijsmiddel ook een smaakmaker – vandaar het ‘zuur’ in de naam. Laat je daardoor echter niet afschrikken: de zurige connotatie is vooral gelinkt aan het traditionele roggebrood (jeweetwel, dat donkerzwart baksteenbrood dat je at met magere kaas en tuinkers om niet te veel punten te sprokkelen tijdens een Weight Watchers-kuur). Je hebt de zuurheid van je desem ook vooral zelf in de hand door de mate waarin je de desem laat fermenteren, op welke temperatuur, enz. Allemaal dingen waarmee je volop kan gaan experimenteren eens je de basics onder de knie hebt.

Ik begon een hele tijd geleden voor het eerst met zuurdesembrood bakken na een vakantie in Frankrijk waar ik heerlijke pain au levain at. Niet veel later lanceerde De Standaard een reeks rond zuurdesem met een gratis zuurdesemstarter bij de krant. Daarmee bakte ik voor het eerst een zuurdesembrood met de uitstekende instructies van Sarah Lemke. Na een paar maanden ijverig brood bakken taande mijn enthousiasme wat, want combinatie met kind en voltijdse job enal, en bleef de zuurdesemstarter nog een hele tijd wegkwijnen ergens achterin mijn koelkast.

Mijn eerste zuurdesembrood (met een tikkeltje instantgist om de nieuwe starter een handje te helpen).

Enter corontaine en het idee om zelf weer aan het brood bakken te gaan, nu we thuis 4 monden moeten voeden en we liever niet elke dag naar de bakker gaan (ik moet momenteel ook nog op een mogelijke allergie letten, wat het allemaal nog iets lastiger maakt om buitenshuis brood te kopen). Ik was duidelijk niet de enige met dit lumineuze idee: in elke supermarkt waar ik kwam sinds de start van de lockdown was het rek van de bloem angstaanjagend leeg gehamsterd, op een zieltogend pakje witte patisseriebloem of een doos quinoa-, teff- lupine- of een ander exotisch meel na.

Gelukkig had ik voor de lockdown nog nietsvermoedend 2,5 kg goeie volkoren tarwemeel ingekocht die nu goed van pas kwamen. Hiermee begon ik mijn zuurdesemstarter, volgens de aanwijzingen van Xandra Bakt Brood. Simpelweg doe je dat als volgt.

Zuurdesemstarter maken

Ingrediënten:
Gebruik een broodmeel naar keuze. Het meel zal mee de smaak van de starter en het brood bepalen, maar je kan bijvoorbeeld starten met tarwe en later spelt toevoegen, of rogge, of vice versa…

Dag 1:
Meng 50 gram meel met 50 gram lauw water in een afsluitbaar plastic of glazen potje dat je eerst hebt omgespoeld met heet water (om eventuele afwasmiddel residu te elimineren). Goed roeren* tot het gemengd is en op kamertemperatuur afgedekt laten staan. Als het té koud is zal het niet goed van start gaan, dus mijd tochtige bijkeukens of kelders.
*Volgens sommige mensen die er meer van weten dan ik moet je metalen instrumenten mijden. Anderen zeggen dan weer dat dit niet nodig is. Ik meng meestal met een plastic lepel of siliconen pannenlikker.
Dag 2:
Voeg 50 gram meel en 50 gram water bij je starter. Goed mengen en terug afdekken. Ik doe zelf de starter niet elke dag in een nieuw potje, maar om de paar dagen, als er al wat meel aan de zijkant is blijven plakken.
Dag 3:
Voeg 50 gram meel en 50 gram water bij je starter. Goed mengen en terug afdekken.
Dag 4:
Voeg 50 gram meel en 50 gram water bij je starter. Goed mengen en terug afdekken.
Dag 5:
Voeg 50 gram meel en 50 gram water bij je starter. Goed mengen en terug afdekken.
Je zou gaandeweg moeten zien hoe je starter stilletjesaan begint te leven: er komen voorzichtig belletjes aan de oppervlakte. Dat is de bedoeling!
Op dag 5 is volgens Xandra je zuurdesemstarter klaar, maar naar ze aanraadt en ik zelf ook ondervond is het geen overbodige luxe om voor je eerste brood een tikkeltje (1 gram) instantgist toe te voegen. Je kan beginnen met brood bakken, yes!

Zuurdesemstarter gebruiken, bewaren en onderhouden

Je kan de zuurdesemstarter uit het bovenstaande recept onmiddellijk gebruiken voor brood. Als je een deel van je starter afneemt, kan je hem daarna best ongeveer even veel voeding teruggeven, de helft water en de helft meel. Je kan je starter prima in de koelkast bewaren en één keer per week een lepel meel en een lepel water geven.

Wil je je koelkaststarter gebruiken voor een broodrecept, dan haal je een halve dag van tevoren (ongeveer 8-10 uur) een deel van je starter af en doe je die in een proper afsluitbaar potje. Je voegt hierbij het dubbele aan meel en water toe (1:2:2). Dus voor 160 gram starter in het recept hieronder gebruik je ongeveer 32 gram koelkaststarter, 64 gram meel en 64 gram water. Goed mengen en afgedekt laten staan op kamertemperatuur tot het flink aan het broebelen is.

Flink actieve zuurdesemstarter na 8 uur op het aanrecht

Zuurdesembrood bakken

Ik testte enkele broodrecepten uit en hetgeen mij het beste ligt is dit van The Clever Carrot. Ik gebruik altijd volkoren tarwemeel, vaak aangevuld met ongeveer 1/5 witte patisseriebloem (de hamsters waren weg met de rest, weet je nog) of een mix van (volkoren) spelt, tarwe en witte bloem. De eerste keer gebruikte ik enkel volkoren tarwemeel, maar dan heb je echt een heel donker brood. Je kan hiermee zelf wat experimenteren tot je een verhouding vindt die je lekker vindt, of voor kant-en-klare broodmixen kiezen natuurlijk.

Ingrediënten en benodigdheden
160 gram actieve zuurdesemstarter (zie hierboven)
260 gram lauw water
25 gram olijfolie
500 gram broodmeel
10 gram zeezout
grof maïsmeel of semolina, voor het bestuiven van de onderkant

Een gietijzeren pot (ik heb een superfijne Staub pot) die dienst doet als Dutch oven en een deegschraper (niet met een handvat zoals een pannenlikker, maar zo’n rechthoekig afgerond exemplaar) zijn o zo handig maar niet volstrekt onontbeerlijk. De gietijzeren pot zorgt ervoor dat je brood de eerste 20 minuten in een voldoende vochtige omgeving zit en geeft ook een heerlijk korstje. Een pizzasteen of goede bakplaat en (hittebestendig) kommetje water in de oven kunnen daar eventueel ook voor zorgen als je geen gietijzeren pot ter beschikking hebt.

Begin met de zuurdesemstarter te mengen met het water en de olijfolie. Voeg het broodmeel en zeezout toe, meng tot er geen droge enclaves meer zijn en laat het geheel dan 30 minuten staan (dit proces heet autolyse).

Na 30 minuten kan je het mengsel verwerken tot een bal. Lange tijd kneden hoeft niet. Leg de bal terug in de kom en trek er plastic folie en een propere keukenhanddoek over. Laat een nacht rijzen in de koelkast, in een onverwarmde ruimte of buiten, of op het aanrecht als je huis niet te warm is. Hoe warmer de temperaturen, hoe korter dit proces duurt, en hoe meer je het kan vertragen door af te koelen. Je kan het dus ook overdag doen en in het oog houden wanneer het deeg ongeveer anderhalve keer zo groot is als in het begin. Tijdens deze fase kan je het deeg ook ‘stretchen’ om het extra volume te geven: rek het deeg voorzichtig wat uit en vouw het over zichzelf heen. Draai de kom een kwart en herhaal een uur later (dit is optioneel).

Flink gerezen brooddeeg

Als je deeg mooi gerezen is, ga je er een brood van maken. Haal het deeg met je deegschraper uit de kom en leg het op een lichtjes met bloem bestoven werkvlak. Nu vouw je een soort van enveloppevorm, om die op het einde om te rollen zodat de naden onderaan zitten. Je neemt een kant van het deeg, trekt die wat uit en rolt naar binnen. Dan doe je hetzelfde met de zijkanten en bovenkant, totdat je een soort pakketje hebt met een bolle onderkant. Dit rol je dan met behulp van een deegschraper over tot een mooie bolvorm. Sarah Lemke doet het ietsje anders maar geeft een goede uitleg in het filmpje van De Standaard hierboven, of anders is YouTube je vriend (hier een goed voorbeeld).

Deeg dat rijst in de Dutch oven / gietijzeren pot, boven de verwarming in mijn geval

Strooi wat maïsmeel in je gietijzeren pot en leg het gevormde brood erin, met de naad aan de onderkant. Strooi er bloem over of eventueel een mengeling van zaadjes. Je kan je pot eventueel voorverwarmen, maar als je een warme plek in huis hebt dan hoeft dit niet. Laat het deeg één tot twee uur rijzen op een warme plaats met het deksel op de pot, totdat het mooi bol is. Verwarm tegen dan de oven voor op 250 graden of zo hoog mogelijk (mijn persoonlijke ervaring met meer dan 250 graden zijn niet zo goed).

Maak een ondiepe snede in het brood met een scherp mes. Je kan hier je creativiteit aanspreken en een Z, X of I-patroon… zetten. Zet de pot met het deksel erop in de oven en laat 20 minuten bakken. Verlaag de temperatuur dan naar 225 graden en haal het deksel van de pot (opgepast, heet! Gebruik zeker goede handschoenen want je verbranden aan deze temperatuur is pijnlijk). Bak nog 35-40 minuten, totdat de onderkant van het brood hol klinkt of totdat een kookthermometer 95 graden geeft voor de binnenkant van het brood. Haal de pot uit de oven en laat het brood afkoelen op een rooster. Beleg met iets lekkers en wees trots op je broodcreatie from scratch!

Mmmmmmmm

Een woordje over timing

Het grootste ‘nadeel’ van zuurdesembrood is dat het veel tijd vergt om te maken: van het moment dat je de starter voedt totdat je je tanden in een boterham zet duurt het ongeveer 24 uur. Maar dat hoeft niet per se een nadeel te zijn. De verschillende stappen vergen immers weinig werktijd, je hoeft niet lang te kneden, dus alles is ook goed te doen zonder machines. Je kan de tijd ook zelf een heel stuk manipuleren door je deeg op een warmere of frissere plaats te laten rijzen – ik las zelfs al dat mensen hun brood 24 uur of meer laten rijzen. Een zuurdesemstarter in de koelkast is ook heel vergevingsgezind: vergeet je hem een paar weken of ga je met vakantie, dan geef je hem daarna gewoon weer een paar dagen voeding en verrijst hij als een feniks uit zijn, euh, verzuurde staat.

Mijn timing voor brood tegen de middag is ongeveer als volgt:

’s Middags haal ik de starter uit de koelkast en geef ik hem voeding volgens de 1:2:2 regel. Dit mengsel laat ik op het aanrecht staan.
Tegen de avond check ik of het goed aan het broebelen is. Als dat het geval is, begin ik aan de autolyse. Eigenlijk moet je dit ten laatste een half uur voor je gaat slapen doen. Een half uurtje later vorm ik het deeg tot een bal in de pot en laat het rijzen, in de koelkast, op het aanrecht of in ons tuinhok.
Rond 9u vorm ik het deeg en gaat het in de gietijzeren pot. Daar rijst het een dik uur op de vensterbank boven de verwarming. Als het mooi gegroeid is start ik de oven op en als die opgewarmd is, kerf ik een snede in het deeg en gaat de pot erin met deksel erop. 20 minuten later gaat de oven naar 225 graden en dan is het zo’n 35-40 minuten tot het klaar is. Die laatste timing zal je zelf een beetje moeten ondervinden want is afhankelijk van je brood, je pot, de oven…

Als je tegen ’s ochtends brood nodig hebt kan je ook je starter ’s avonds opstarten, brood maken doorheen de dag en ’s avonds bakken.

De smaak te pakken gekregen? Laat me weten hoe je zuurdesem avonturen gaan! Ik maakte intussen ook al pizzadeeg en wafels met mijn zuurdesemstarter, dus stay tuned voor de volgende aflevering!