Tag: Brussels

Eén jaar met de Tern GSD

Eén jaar met de Tern GSD

Vandaag zijn we één jaar trotse eigenaars van de Tern GSD, de felblauwe longtailfiets die ons al massa’s rijplezier bezorgd heeft. Omdat ik er regelmatig vragen over krijg en anderen de elektrische-cargofiets experience alleen maar kan aanraden, schreef ik ter ere van die eerste verjaardag onze ervaringen neer.

Tern GSD
Fun achterop de Tern GSD

Sinds een jaar of twee is het aantal longtailfietsen in Brussel geëxplodeerd. In het begin een curiositeit, nu gaat er geen dag voorbij of ik zie er eentje passeren in onze straat of onderweg. Bij de ouders van onze (kleine) kleuterschool zijn er – uit het blote hoofd – minstens 5 (hier stond eigenlijk 4, maar vanmorgen spotte ik nog een ouder met een gloednieuw ogende bike43!). Als je ermee parkeert aan de school of crèche word je vaak bevraagd, nog vaker door ouders die zelf overwegen om er eentje aan te schaffen. Het is dan ook een ideaal “middenklasse” voertuig voor (milieubewuste) Brusselse stadsbewoners met 1 of 2 kinderen die veel van hun verplaatsingen op twee wielen willen doen. Ik zeg “middenklasse”, want hoewel het natuurlijk een pak goedkoper is dan een auto, is het toch een stevige investering. Wij deden wat rekenwerk en kozen voor een fietslening, waarvan de rente bij aankoop zodanig laag stond dat het eigenlijk niet uitmaakte of we het bedrag onmiddellijk zouden leggen of op maandelijkse afbetaling. Intussen zijn er ook wel wat goedkopere modellen op de markt, en wie weet ontstaat er ook stilletjes aan een (legitieme) tweedehandsmarkt?

Mijn oog viel op de Tern GSD ergens begin 2019. Ik had al gehoord van de bike43, een Brusselse creatie, en vond het idee van zo’n fiets erg interessant. Toen kocht een kennis een Tern GSD om haar kind mee te vervoeren en vertelde er enthousiast over op Facebook. Ik begon over de fiets te lezen en op te zoeken. De specs en snufjes zijn impressionant. De belangrijkste eigenschap is uiteraard dat hij twee kinderen op het bagagerek kan dragen (of een volwassene!), maar eigenlijk is het een echte cargofiets, zonder ‘bak’. Hij kan tot 200 kg dragen, wat hem volgens de fans/marketeers een bestelwagen op twee wielen maakt.

Het zadel gaat heel makkelijk op en neer, heeft slimme maatstreepjes en een handvat onderaan om op te tillen dat echt handig is. De fiets kan ook rechtstaan op z’n bagagedrager, wat hem ideaal maakt om op kleine plekjes op te bergen of zelfs in een lift mee te nemen. Het stuur kan inklappen, wat hem vervoerbaar zou maken in een monovolume auto (nog niet getest, wegens niet in bezit van een monovolume :-)). En dat alles in een fiets die maar 2 meter lang is – zo lang als een doorsnee stadsfiets dus.

Tern GSD
De eerlijkheid gebiedt me erbij te zeggen dat je de fiets eigenlijk niet mag loslaten als de kinderen erop zitten. Dus: don’t try this at home.

Ik heb geen uitgebreide vergelijking gedaan tussen alle merken en modellen, maar wel een GSD getest alvorens de knoop door te hakken. Dat mocht van de kennis die hem had, en dat vond ik zo prettig dat ik ook al meerdere mensen heb laten testen. Je wordt vanzelf een ambassadeur van het merk. Het element dat voor ons de doorslag gaf was het rechtop zetten: ten tijde van de aanschaf hadden we nog geen plaats in een velobox en onze inkom is maar heel kort voordat de trap begint, de fiets kan er zelfs niet in de lengte staan. Maar hij paste wel perfect tussen de deur en trap, tegen de muur. De stoeltjes konden we ernaast ophangen aan enkele kapstokken van de Brico. Het wiel maakten we vast met een extra fietsslot, vooral tegen het omvallen, mocht er toch eens een kind aan gaan hangen.

Tern GSD rechtstaand opbergen
Ingeklapt en rechtstaand is de GSD ongeveer de grootte van een volwassen persoon

De setup dan. Ook daar kan je massa’s kanten uit. De GSD is gemaakt om te passen met de bagagedrager stoeltjes van Yepp, geen extra adapters nodig. Je kan er een voor-bagagedrager aan toevoegen, die net zo groot is als een euronorm 40 x 30 cm (lees: een bak bier). Han-dig, dat ding (behalve soms om te parkeren op een smal plekje. Maar ach.) Dat voorste rek fungeert in mijn ogen ook een beetje als stootkussen naar auto’s toe. Het is zwart en chunky en volgens mij intimideert het daarbij al te voortvarende chauffeurs ook een beetje om mij toch wat meer plaats te gunnen, want van dat rek wil je geen kras op je ziel, eh, blinkende bolide.

Achteraan kozen we voor een Yepp Maxxi stoeltje voor de jongste (toen bijna 1 jaar, nu bijna 2) en een Yepp Junior stoeltje voor de oudste (toen 3,5). De oudste kan weliswaar ook nog in de Maxxi en zit daar ook graag in, want iets meer comfort. Je kan ook met oudere kinderen voor de Clubhouse gaan, maar dat leek me persoonlijk minder handig omdat je dan minder kanten uit kan met je bagagedrager. De stoeltjes zijn er immers op en af binnen de minuut. En als de kinderen groot zijn kan je je bagagedrager ook nog verbouwen tot een groot cargorek. De gigantische grijze tassen krijg je bij de fiets, en ook die zijn zo slim ontworpen dat ze zowel massa’s boodschappen kunnen bevatten als heel klein opgevouwen worden.

Uitstapjes naar de speeltuin

Stevige beveiliging en een goede diefstalverzekering zijn helaas geen overbodige luxe, want evenredig met het aantal elektrische fietsen in Brussel stijgt ogenschijnlijk ook de diefstal ervan. We startten met een Abus Bordo slot en lieten een extra hoefijzerslot op het voorwiel plaatsen. We namen ook een diefstalverzekering met alles erop en eraan via de fietshandelaar. Geen overbodige luxe, zo bleek. Op een donkere novemberdag kwam ik om 17u12 buiten van mijn werk en was de fiets weg, het slot doorgezaagd. Op quasi klaarlichte dag, in koelen bloede gepikt. We kregen het volledige bedrag terug van de verzekering, maar je moet dan ook een nieuwe verzekering kopen, en de fiets was intussen duurder geworden, dus dat bedrag moesten we bijleggen. En je bent weer een halve dag kwijt met aangifte bij de politie, nieuwe fiets bestellen en ophalen, enz. enz.

Gone, baby gone: een illusie armer over de veiligheid van fietssloten…

Ik ben sindsdien ook een tikkeltje paranoïde geworden wat de beveiliging betreft en heb twee verschillende soorten sloten aangeschaft: een U-slot met ART 4 (ART is eens soort onafhankelijke beveiligsclassificatie voor fiets- en brommersloten) én een ABUS Bordo Alarm slot – met een bewegingssensor die begint te loeien als een alarm als iemand eraan komt. Bovendien is de fiets met een sticker geregistreerd via mybike.brussels en neem ik de batterij er vaker af als ik hem langer laten buiten staan, of in het donker ergens parkeer… Is dat waterdicht? Waarschijnlijk niet, maar het feit dat je 3 buizen moet doorslijpen én het alarm (heel hard) afgaat maakt onze fiets toch weer een pak minder aantrekkelijk voor een dief, hoop ik dan maar.

Een paar maanden na de aanschaf ontdekte ik dat er een levendige Facebookgroep (‘The Tern GSD’) gewijd is aan de fiets. Mensen van over de hele wereld delen er hun tips en tricks, weetjes, advies en geestige foto’s van de ladingen die ze met hun GSD vervoeren. Ik moet toegeven dat ik ook wel eens trots een foto deel wanneer ik een volledige Colruyt winkelkar op de fiets heb gestouwd :-) Wie een aankoop overweegt, kan er altijd zijn licht eens gaan opsteken.


De fiets heeft ons verplaatsingsgedrag toch nog een stuk getransformeerd. We hadden al Cambio ipv een eigen wagen, dan worden je autoverplaatsingen sowieso een meer bewuste afweging. Maar sinds ik elektrisch rijd, vervang ik veel vaker een rit met het openbaar vervoer doorheen Brussel door een fietstocht. Het is zo heerlijk om trapondersteuning te hebben op de Brusselse heuvels en je zo op het verkeer te kunnen concentreren in plaats van de berg die je opgaat. Toch word je er niet lui van, je kan zelf bepalen hoeveel ondersteuning je krijgt en ik voel het wel als ik een aardig stukje geklommen heb.

Ik gebruikte de GSD ook al voor (werk)verplaatsingen in een 20-25 km radius van Brussel: Mechelen, Vilvoorde, Halle. Heerlijk fietsen langs jaagpaden en kanalen en uitgewaaid op de meeting aankomen in dezelfde tijd als de (totale) treinreis. Ik kijk er naar uit als de kinderen groter zijn en een uurtje achterop zitten niet meer te veel is voor de jongste, dan trappen we zo naar de familie in Mechelen! En dat voor iemand die eigenlijk niet eens echt graag fietst (toch niet recreatief).

Zijn er ook nadelen? Ja hoor. Het grootste nadeel van de Tern GSD, waarover iedereen het eens is, is de staander. Het model dat initieel werd meegeleverd was eigenlijk van slechte kwaliteit, waardoor het al na een paar weken niet meer vlotjes in- en uitklapte en bij heel wat mensen gewoon afbrak op een bepaald moment. Je kinderen of vracht op de fiets laten zonder dat je hem vasthoudt (wat sowieso door Tern sterk wordt afgeraden) was totaal uit den boze. De vervangstaander, een Ergotec, is een pak steviger, maar is zodanig stug in gebruik dat het erg lastig is om de staander op te heffen als je kinderen of boodschappen eenmaal op de fiets zitten (tip: gebruik de Walk functie van de batterij, als het toch moet). Als antwoord op deze problemen ontwikkelde Tern de Atlas staander, die helaas door corona vertraging opliep. Intussen wordt hij al verdeeld in verschillende werelddelen, dus ik ben erg benieuwd of wij binnenkort de mogelijkheid tot upgrade gaan krijgen.

Een ander – eerder klein – nadeel vind ik de kleine afmeting van de wielen, waardoor je meer rondtrekt. Komende van een heel grote Achielle stadsfiets voel ik dat verschil hard. In het begin heb je daardoor de neiging om de versnellingen op het hoogste te zetten, om toch meer weerstand te voelen. Door die kortere trapcirkel krijg ik bij lange ritten soms ook wat last van de bloedcirculatie in mijn benen (slapende tenen). Maar ik heb nog nooit iemand anders daarover weten klagen :-) Die kleine wielen zijn er overigens wel voor een reden: het lage zwaartepunt maakt de fiets heel erg stabiel, wat handig is als je zware ladingen vervoert. Bovendien zijn de dikke banden uitermate geschikt om de Brusselse tramsporen mee te navigeren – weer een fietsangst minder.

Alles bij elkaar genomen, zou ik onze GSD niet meer kunnen missen. Van de aankoop hebben we nog geen seconde spijt gehad, en het elektrisch rijden bevalt ons zodanig dat we op het punt staan om een tweede elektrische fiets aan te schaffen, om vlot met het hele gezin op uitstap te kunnen gaan.

Heb je nog vragen over de GSD, longtail fietsen, of waarom we sommige keuzes hebben gemaakt? Laat het mij weten in de comments!

Brussels Tea

Yesterday we had this season’s first snow in Brussels: the time for cocooning has officially started. Christmas markets are popping up around the continent and restaurants start mailing their New Year’s menus. For me, this is the time for gulping down liters of tea. I drink tea all year round, but let’s be honest, it doesn’t give you the same warm fuzzy feeling in summer. When it does get hot outside, I make iced tea a fresh green tea, sweetened with a bit of honey.

Drinking a lot of tea means having a decent cupboard stock of tea to me. Some people are content with some black Lipton tea all day long, but I like to diversify a bit more – you can’t drink liters of the same stuff all day every day, now can you? Since my moving to Brussels, I’ve set out to discover the best tea stores in Brussels. So far, I have three favorites that sell a variety of delicious brands. Here’s my top three, in random order.

A selection of my tea collection

Perhaps the most known brand that has recently popped up in the world of tea is Le Palais des Thés. Founded in Paris in 1986, they now have stores ranging from the USA to Norway and, fortunately, Belgium. Apart from the stores, their tea is also served in fashionable lunch places like Exki. The Brussels store is at Oud Korenhuis/Place de Vieille Halle aux Blés number 45. Next to a wide choice of tea they also sell some accessories like paper tea bags, tins etc… Le Palais des Thés has specialists traveling around the world to find teas and buy directly from the planters. According to their website, this personal relationship with their suppliers enables them to demand compliance to a code of ethics, including no child labor, decent wages and respect for the environment. However, I couldn’t find out if they participate in any official labels or trademarks such as Fair Trade (which doesn’t necessarily mean their ethics code isn’t true, of course).

My favorites from Le Palais des Thés are:

Thé des Lords: a wonderful Earl Grey tea with bergamot and safflower aromas. Great breakfast tea.
Montagne Bleue: a black tea with lavender, blueberries and rhubarb. Has a very sweet smell and a nice balanced flavor.
Thé du Hammam: Wonderful green tea with rose petals, green dates and orange flower water. A very popular blend for a warm cup during the day, it also makes a great iced tea. In summer, Exki sells it chilled with fresh mint leaves, lemon wedges and sweetened with honey which is absolutely delicious (and totally doable at home).
Thé des Fakirs: another green tea with spices such as cardamom nad clove, which also makes a splendid iced tea. For me this one is on equal par with Thé du Hammam.

La Maison du Thé, located at Plattesteen 11 (near Anspach) is a gem among traditional Brussels shop interiors. The shop window is as exotic and quaint as the dark but charming interior. The owner blends his own teas. I hapazardly entered the shop one day and – as these things go – was so charmed by the interior that I bought some tea at random. The blend I bought was Darjeeling Earl Grey (their most popular mix apparently). I tried it for breakfast the next day and… this is possibly the best breakfast tea I’ve ever had. It’s subtle, wonderful mixture of darjeeling and earl grey and perfect for waking up gently. Since then I’ve also bought Earl Grey Fleurs d’Orangier (orange blossom), which is a touch sweeter but also delicately blended. I can warmly recommend this wonderful House of Tea!

My top three is concluded by L’Heure Bleue, a cute little shop on the Avenue des Arts (close to metro station Kunst-Wet/Arts-Loi). They sell tea, jewellery and scarves. They carry a few fancy tea brands including Løv and Theodor. I got a beautiful tin (they really are beautiful) of rooibos with cinnamon and orange zest organic Løv tea as a gift. It’s perfect evening or afternoon tea and has a very nice sweet touch. When I went there myself I discovered they have Theodor tea. A small anecdote is in place here. I didn’t know Theodor until a few months ago, when I went to a fair called Tea World in Tour and Taxis with another tea-crazed friend. There we were offered iced Theodor tea mixed with Hennessy cognac – apparently this used to be a popular type of cocktail. The barista was funny and charming, so we stuck around for a few more free tea cocktails… needless to say we were hooked on this new concept! Unfortunately, my wallet doesn’t permit me splurging on bottles of Hennessy cognac (Christmas gift, anyone?) but the Theodor tea is delicious by itself. I got a package of October Revelation, a Russian blend of black tea with bergamot and agrum. The smell is so delicate and yet full, reminding me of childhood sweets. The taste is casual yet refined. It’s become the tea I serve when I have guests over – it’s ‘normal’ enough for those who prefer regular black tea, but special enough for true tea fanatics to appreciate its aromas. L’Heure Bleue also sells other brands and blends (some of their own) which I have yet to try. Anyhow, it’s a nice little shop which also has very pretty jewellery – definitely worth a visit.

So, these are my favorite tea addresses in Brussels. One more tea deserves a special mention: the Turkish tea you can buy by the kilo in Turkish supermarkets all around Schaarbeek and Sint-Joost-ten-Node (or in any Turkish supermarket in Brussels). I have fond memories of our team’s tea breaks during excavations in Sagalassos, Turkey. Properly preparing Turkish tea right is a true art: to do it right, you need a special double tea pot. In one of the pots, you brew water with tea (no pads or bags, just the tea in the water), the other pot contains boiling water.  Small Turkish tea glasses are set up and filled up with 1/3 of tea (or more, if you like it very strong) and then topped with water. You are then asked how much sugar you want (this can go anywhere from zero to six or more cubes). This tea has a very distinct taste and, even though it’s boiling hot, is very refreshing when you’re sweating away at 35 degrees Celsius. I recommend trying it in any of the numerous Turkish tea and pastry salons at the Chaussée de Haecht.  If you have any other suggestions for tea brands or tea shops in Brussels, please share!

 

Friday Bio Lunch

It’s Friday! That means the end of the work week is near. Oh, sweet weekend, how I’ve missed you! But Friday also means I’m often alone at the office. That’s okay, it gives me the opportunity to get some tasks done like typing out reports. But it also means I’m totally free in my lunch choice! (well of course I can’t take the metro to the other side of the city, but I can pick from some of the various lunch places in the vicinity.) Our regular sandwich bar around the corner has very good sandwiches, but their salads are a bit overpriced compared to what you get. Besides that, I try to find lunch places that use bio ingredients. So, a few Fridays ago, I found the BioLounge! Time for a little review (no photos available, sorry).

My absolute new favorite lunch option is their salad bar. At the BioLounge, you can choose between two types of cardboard boxes: one of 5,50 euros (definitely large enough for me) and one of 6,50 euros (a bigger one, for very hungry people). You’re free to fill these yourself with a choice of bio veggies and salads. These consist of about ten different kinds: cold potatoes with spices and raisins, a kind of tzatziki with yoghurt and cucumber, plain lettuce with tomatoes, green beans (I don’t usually love beans, but there’s something really tasty about these ones – I think it’s garlic), pasta salad with basilic and pine nuts, cold rice with veggies, carrot-and-coleslaw-salad, cold lentil salad and some great vegetable beignets.  The options vary a bit daily. As toppings, they offer sesame seeds and two types of balsamic crème. I usually sprinkle my salad with the raspberry-balsamic.

So, their salad bar is really delicious and you’re free to fill your box with whatever you like. They also have quiche, wraps, sandwiches and the inevitable sweets. Cheesecake with a speculoos piecrust (which seems to be very popular in Belgian lunch places these days), apple pie, moelleux… All very tasty and a little waistline-hostile. Since it’s Friday and we all deserve a treat once in a while, I went for the lemon pie. At first tasting, it’s quite sour (which tends to happen when lemons are involved) but I don’t mind that. The crust is soft and nothing really special. Overall, the lemon pie is very tasty but slightly too sour and I personally would have liked the crust a little crispier. My sister’s lemon squares (which are just as sour but more balanced with a sweeter, crunchy crust) definitely win this one.

Another great thing at BioLounge is their packaging: the salad and pie is packaged in thin cardboard fold-yourself-boxes with biodegradable plastic. If necessary, you can get a brown paper bag to transport your goodies home (or more likely, to your office) and some wooden cutlery. That’s laudable, only too bad the city of Brussels doesn’t do green waste (except for garden waste during the summer). So it always hurts a little to throw away the cardboard box with the rest of the trash. Something for Brussels policymakers?

The BioLounge: really tasty salads, sandwiches , wraps and bio drinks for very good prices (cheaper than Exki)! It can be found at Onderrichtstraat 116 and is near Vrijheidsplein, Koningstraat, Congreskolom, Noordstraat, Madou… Check it out, if you like, and let me know what you think.