Tag: DIY

Een kalender voor het nieuwe jaar

Een kalender voor het nieuwe jaar

Bij de start van een nieuw jaar is het leuk om een jaarkalender te maken. Voor jezelf om te plannen overzicht te houden op het jaar, voor je kinderen om te leren omgaan met tijd, af te tellen naar belangrijke momenten… Als je graag knutselt met de kinderen, kan je er ook een gezamenlijke kerstvakantie-activiteit van maken! Schilderen, prentjes en letters zoeken en knippen/plakken… Je maakt het zo creatief als je zelf wilt.

We maakten deze kalender al twee jaar op rij. Het eerste jaar in een vrij eenvoudige versie waarbij we de vakjes tekenden en inkleurden met kleurpotloden. Het tweede jaar wilde ik graag een kalender die magnetisch zou zijn, omdat we dan ons ‘figuurtje’ kunnen laten voortbewegen over de dagen. Zo weten we altijd waar we zitten in het jaar (en hoe lang nog tot de Sint komt ;-)). Dat vergt wat meer werk: ik bracht eerst drie lagen magneetverf aan in stroken onder de stroken waar de maanden later komen. Voor de verf-versie heb je ook afplakband nodig, voor een simpele ingekleurde versie volstaat wat reken- en meetwerk. Je maakt het dus zo ingewikkeld als je zelf zin hebt.

Wat heb je nodig:

(heel) groot vel stevig papier (te vinden bij AVA Papierwaren, Club…)
(kleur)potloden
meetlat
plakkaatverf of andere kindvriendelijke verf in verschillende kleuren
magneetverf als je magnetische stroken wilt (optioneel, te vinden bij AVA Papierwaren)
Verfborstels
schilderstape (liefst heel smalle van 0,5 cm, te vinden bij Colora), smalle washi tape die je in de helft knipt kan eventueel ook
kranten/tijdschriften om letters en prentjes uit te knippen
Magneetpapier om te tekenen en uit te knippen (optioneel als je voor de magneetversie gaat, te koop bij Flying Tiger)

Hoe maak je de kalender:

Meet eerst de plek op waar je de kalender gaat hangen en check of het papier dat je gaat kopen daar past. Ik maakte dat van ons wat minder breed zodat er aan weerskanten van de muur zo’n 5 cm marge over blijft. Dan is het tijd om wat te meten en rekenen. Boven en aan de zijkanten heb je extra witruimte nodig voor de ‘hoofding’ en de maanden + een beetje extra witruimte onderaan en aan de rechterkant. Eerst ga je berekenen hoe groot de vakjes van de dagen zullen zijn. Er zijn 12 maanden en maximum 31 dagen per maand, dus daar moet je bij het verdelen van de ruimte rekening mee houden. (lees ook even de *** beneden voor je begint!)

Mijn papier is 90 x 70 cm. Ik mat aan de linkerkant 10 cm, aan de bovenkant 8,5 cm en aan de onderkant 2,5 cm witruimte te behouden. Ik had dus nog 80 x 59 centimeter over voor mijn maanden. Zo kwam ik uit op vakjes van 4,5 hoog en 2,5 cm breed met 0,5 cm cm witruimte tussen de maanden. Plak de kalender rondom af op de breedte en lengte van de witruimte, zo krijg je het vak

***Zoals reeds aangehaald maak je hiermee eigenlijk 12 maanden van 31 dagen. Je kan dit vermijden door helemaal in het begin de dagen die er teveel aan zijn af te plakken, of je kan over die dagen achteraf een leuk prentje plakken.

De volgende stap is enkel nodig als je een magnetische kalender wilt.
Voor de magneetstroken hoef je niet de exact zelfde hoogte te hanteren, die kunnen wat minder hoog zijn dan de uiteindelijke dagen en zo kan je gewone afplaktape gebruiken. Nadat je de witruimte afplakte maak je 11 gelijkmatig verdeelde stroken schilderstape. Deze stroken overschilder je 2 of 3x met magneetverf, totdat een magneetje er goed op blijft hangen.

Wanneer de magneetstroken geschilderd zijn, trek je de 11 stukken tape er weer af. Nu meet je de hoogte van je dagvakjes en gebruik je smalle tape om opnieuw 12 even grote vakken af te plakken met 11 stroken dunne tape (bv washi tape, extra smalle schilderstape of een lint dat je in 2 knipt in de breedte). Kies een basiskleur voor de weekdagen en schilder de stroken hiermee (1 of 2 keer, afhankelijk van hoe dekkend je verf is).

Daarna kan je een kleur kiezen voor de schoolvakanties, weekends en eventueel feestdagen. Meet wanneer de schoolvakanties vallen (aantal dagen x breedte van een dag) en kleur ze in. Zoek uit wanneer de schoolvakanties zijn en zet een digitale kalender open om te bepalen wanneer de weekends vallen. Voor de weekends maakte ik enkele papieren sjablonen die zo breed waren als 2 dagen en plakte ze op de juiste breedte over de week (5x dagbreedte = de weekdagen, 2x dagbreedte = het weekend, enzovoort). Opgelet: je schilderde 12 even lange stroken van 31 dagen, maar niet elke maand duurt 31 dagen! Check dus bij elke maand welke de eerste zaterdag is ipv door te tellen van de vorige.

Als je het uitgebreide meten, plakken en verven niet ziet zitten, kan je ook met een liniaal horizontale lijnen trekken voor de maanden en verticale vakjes maken voor de dagen. Dan kleur je met kleurpotloden weekdagen, weekends en vakanties in.

Als je alles op deze manier geschilderd hebt, kunnen de stroken tape er weer af. Het ziet er al heel cool uit! Nu kan je met een fijn stiftje of pen en een liniaal de dagen verticaal aanduiden en eventueel nummeren.

Nu kan je maanden gaan aanduiden en een hoofding maken. Met uitgeknipte letters uit kranten en tijdschriften, door zelf te schrijven, tekenen… laat je creativiteit de vrije loop. Tot slot kan je de belangrijke dagen al aanduiden: verjaardagen, feestdagen, vakanties…

Veel plezier ermee! Wij gaan hier dringend aan onze nieuwe versie beginnen ;-)

DIY carnaval politiekostuum met auto, badge en pet voor kinderen

DIY carnaval politiekostuum met auto, badge en pet voor kinderen

Carnaval, het feest van de vermommingen. Wij proberen er elk jaar iets moois van te maken. Ik beslis samen met Roald in wat hij zich wilt verkleden en dan gaan we aan de slag om een outfit in elkaar te steken. Als hij zelf kan helpen met knutselen is het extra leuk natuurlijk.

In de eerste kleuterklas maakte ik een brandweerwagen van een kartonnen doos (met werkend zwaailicht van een fietslampje) dus de hulpdiensten waren top of mind bij het brainstormen. Het werd een politiewagen, specifieker: een Amerikaanse politiewagen, naar analogie met één van zijn meest gekoesterde autootjes.

DIY carnaval politiekostuum met auto, badge en pet

Aan de slag: ik begon mijn research via Pinterest en vond naast heel veel inspiratie deze geweldige tutorials waarop ik thuis voortbouwde: een kartonnen politie auto (met kofferbak :-)) en een tutorial voor een politiepet en badge van karton (zie onderaan). Er zit ook een kostuumpje bij voor een Yorkshire Terriër dat ik niet nodig had (maar als je een hond heb, leef je uit zou ik zeggen). Een donkerblauwe broek, lichtblauw hemd en donkerblauw petje vond ik bij H&M na deze tips.

Voor kleine zus maakten we er een “kleine boef” kostuum bij: met textielverf schilderden we strepen op een grijze trui en broek, een lapje grijze jersey kreeg een opschrift en werd erop genaaid. Een geïmproviseerd boevenmasker uit een lapje zwarte stof + elastiek maakte de outfit compleet!

Zelf aan de slag gaan? Hier is mijn werkwijze:

Benodigdheden:

Voor de badge en het petje (zie onderaan voor instructies)

stevig karton (bv van een doos)
een stift met witte reliëfverf, ik gebruikte Marabu 3D-liner
zilveren verfspray of dekkende verf
een fijne zwarte permanente stift
brochespelden die je kan lijmen (bv deze)
Sterke alleslijm (bv Velpon)
lettersjabloon (optioneel)

Voor de politieauto

een langwerpige kartonnen doos die in de breedte over je kind past
een schoendoos (of andere stevige doos) die ongeveer even breed is als de breedte van je kartonnen doos
enkele extra grote stukken karton voor de zijkanten van de auto
een cuttermes en iets om het karton op te snijden (om de ondergrond te beschermen)
ducttape
witte, blauwe en zwarte plakkaatverf
goud, rood en/of blauw glanzend papier
schilderstape
witte knutsellijm
stevige linten om de auto te dragen, bijvoorbeeld tassenband
een nietjespistool (niet onontbeerlijk, maar wel handig)
fietslichtjes
ijzerdraad (hoeft geen fijne te zijn)

Instructies DIY politieauto

Opmerking: ik geef hier alle maten mee van onze politieauto. Afhankelijk van jouw dozen, kan dit verschillen. Het belangrijkste is dat je de afmetingen aanpast zodat het klopt. Maak er vooral je eigen creatie van!

Begin met het frame van de politieauto. Verwijder eventuele bovenflappen van de langwerpige kartonnen doos. Ongeveer 1/3 van deze grote doos wordt kofferbak. Mijn doos is 50 cm lang en 31 cm breed en ik nam 20 cm voor de kofferbak. Snijd langs de zijkanten de bodem van de doos los in de andere 2/3. Ter hoogte van de kofferbak plooi je de bodem omhoog en zet je die vast met duct tape om de wand te maken. Snijd af ter hoogte van de bovenkant.

Maak van een extra stukje karton de flap: Knip een stuk karton met dezelfde breedte als je doos, en de lengte van je kofferbak plus 15 cm. Plooi 5 en 10 cm om langs weerskanten (dat kan door voorzichtig een halve snede te maken met je cuttermes), rond de hoeken af aan de korte kant en snij in het midden een klein gaatje als hefboom. Maak tussen de twee plooien in de helft nog een snede, zodat de koffer omhoog kan klappen. Dit plak je nu met duct tape vast boven de kofferbak (zie foto).

Bevestig een schoendoos of andere stevige doos ongeveer zo breed als je frame vooraan met lijm en duct tape, en maak een driehoek van karton in de breedte van je doos, bevestig deze ook met lijm en duct tape. Deze worden de voorste bumper. Bij mijn doos kwam er zo’n 21 cm bij, dus was de totale lengte 71 cm.

Meet nu dezijkanten en de bovenkanten van je frame op en teken een sjabloon voor de zijkanten. Dat moet aan de achterkant even hoog zijn als je basisdoos (bij mij 25 cm). De voorste bumper loopt van de driehoek + schoendoos tot aan het begin van je basisdoos. Mijn voorbumper is 13 cm hoog vooraan en 24 cm hoog bovenaan (aan de voorruit). Tussen de twee bumpers teken je een raam, dat van mij is 16 cm hoog. Ik maakte de bovenkant lichtjes bol en voorzag geen uitsparing voor wielen.

Dat sjabloon snijd je 2x uit stevig karton. Nu komen de voor- en achterruiten: meet de hoogte van de voorbumper + de schuine kant + de hoogte van de voorruit + 5 cm en snijd deze lengte met de breedte van je basiselement (31cm) uit karton. Voor de achterruit meet je de schuine wand van de achterruit + 10 cm. Bij beide elementen snijd je met het cuttermes halve snedes ter hoogte van de plooiingen, + 5 cm aan het einde van de voorruit en 5 cm aan weerszijden van de achterruit.

Nu ben je klaar om te schilderen! Gebruik schilderstape om rechte lijnen af te plakken en zoek een voorbeeld van het soort politiewagen dat je wilt namaken. Schilder eerst de lichte kleuren (bv de ramen), dan de donkere en ten slotte de letters of symbolen.

Bevestig als alles droog is de twee zijflappen aan de flap voor de voorruit met duct tape langs de binnenkant. Plak de zijkanten met voorruit aan de zijkanten van je doos met een royale hoeveelheid knutsellijm. Bevestig ten slotte de achterruit met duct tape langs de binnenkant aan de zijflappen.

Schilder ook het witte fietslichtje met blauwe plakkaatverf en maak één of twee lichtjes met een stukje ijzerdraad vast door het bovenste frame. Knip eventueel extra details van metallic papier, zoals een ster of achter- en voorlichten. Wij maakten ook een metalen bumper met karton en zilververf (omdat de voorbeeldauto ook zo’n bumper had).

Meet en knip het stevige lint (tassenband) op maat zodat je de auto over beide schouders kan dragen. Je kan eventueel een dwarsstukje toevoegen met de breedte van de schouderbladen dat je vastnaait aan weerskanten, zodat het minder makkelijk van de schouders glijdt. Maak de linten aan de binnenkant vast met een nietjespistool. Bij gebrek daaraan kan je het ook proberen vastmaken met een gewone nietjesmachine.

Instructies DIY badge en pet

Teken een badge (of meerdere) op stevig karton, teken ook de versieringen die erop moeten komen met potlood (zie foto, of zoek een voorbeeld naar wens). Snij het karton uit. Overtrek de versieringen met reliëfverf, zorg dat het overal even dik is. Laat drogen en spuit of verf met de zilververf. Breng de laatste details aan met zwarte permanente stift. Ik schreef POLICE – ROALD – 2KK (2e kleuterklas) :-) Lijm met alleslijm vast aan een brochespeld.

Schrijf de letters voor de pet (POLICE of POLITIE of…) vooraan op de pet met een (wit) potlood of zichtbaar stiftje. Ik deed dit met behulp van een lettersjabloon, maar met de losse pols kan ook. Overtrek ze met de reliëfverf. Laten drogen en checken of het nog ergens bijgewerkt moet worden. Klaar!

DIY politiepet
Kerstknutselen: kerstboom ornamenten van kaneel

Kerstknutselen: kerstboom ornamenten van kaneel

’tis the season, y’all! Veel mensen schijnen dit jaar extra vroeg aan de Christmas spirit begonnen te zijn – Instagram stond al vol met kerstbomen in november – en geef ze eens ongelijk. Kerstsfeer met lichtjes en glinsters helpt ons om de donkerte even te verdrijven. De twee mannen in huis zijn allebei grote fans van Kerst en al het cocoonen dat daarbij komt kijken. Ook onze boom staat er wat vroeger dan andere jaren, en de Nordmannen waren zelfs al gans uitverkocht bij onze lokale leverancier!

Toen Maarten en ik voor het eerste jaar samen woonden in Schaarbeek, hadden we nog geen kerstboom ornamenten. Ik ging de week voor Kerstmis op jacht, om vast te stellen dat op een paar glazen vogeltjes na alle kerstboomversiering al uitverkocht was. Intussen had ik echter ook pas Pinterest ontdekt (ancient times, y’all) en had ik daar een Martha Stewart DIY kerstversiering ideetje neergeplonkt op mijn Crafts bordje. De rest is (familie)geschiedenis, want die kaneelvogels gaan intussen dus al 9 Kersten mee (Kerstmissen? Wat is eigenlijk het meervoud van Kerst?)

De oorspronkelijke kaneelvogels van Martha Stewart

Martha Stewart maakt er vogels van die je zelf moet uitsnijden volgens een patroon, maar je kan dit even goed maken met koekjes vormpjes, al dan niet in kerst thema. Dat is ook leuker om te doen met kinderen. Die van mij kocht ik tweedehands toen Roald nog een baby was (in de hoop dat we later samen koekjes zouden bakken – mission accomplished!), aangevuld met een recent setje sneeuwvlokken uit de Ikea.

Voor het crea materiaal ging ik indertijd naar de Banier, intussen weg uit Brussel, snif. Je kan het waarschijnlijk ook wel vinden bij AVA papierwaren, Veritas, of online. Voorzie ook wat geduld (of temper de verwachtingen), want die dingen moeten best lang drogen en ook het versieren vergt wat tijd met drogen tussendoor. Kaneel in zulke hoeveelheden koop je best bij een Turkse of Marokkaanse supermarkt, daar hebben ze dat vaak goedkoper in grote hoeveelheden. Het doet je huis alleszins heerlijk ruiken. Een beetje extra kerstsfeer, wie kan daar tegen zijn?

Disclaimer 1: als je dit met kinderen maakt die graag mee koekjes bakken, komen ze misschien in de verleiding om eens te proeven van het deeg. Knoop van tevoren in hun oren dat er lijm in zit en dat het niet is om op te eten! (Dat schrok Esther niet af om tóch een stukje eland in haar mond te steken)
Disclaimer 2: je huis en jijzelf zullen vol glitter hangen na afloop van dit project. Zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.

Wat heb je nodig:

1 cup kaneel (of speculaasmix, of wat gemalen piment/gember erdoor…)
1/4 cup appelmoes (fijne, zonder stukjes)
1/2 cup witte knutsellijm
een tube alleslijm (genre Velpon)
glitters en kleine pareltjes in verschillende kleuren
een deegrol
een matje om op te rollen/glitteren
bakpapier en een rooster om te drogen
koekjes vormpjes
een rietje
dun lint, bijvoorbeeld cadeaulint, of stevige ijzerdraad
een paar maatbekertjes met cups zijn wel zo handig, anders kan je ook 250 ml = 1 cup, 125 ml = 1/2 cup en 62 ml = 1/4 cup gebruiken

Hoe maak je het:

Meng de kaneel met de appelmoes in een grote kom. Meng de lijm eronder en kneed tot je een droog, redelijk elastisch deeg hebt. Laat 30 à 45 minuten staan. Bekleed een rooster met wat bakpapier (of een bakplaat als je geen rooster hebt). Neem dan een kwart van het deeg en rol het uit op een matje of glad oppervlak tot ongeveer 0,6 cm dikte. Dit gaat waarschijnlijk makkelijker als je een vel bakpapier op het deeg legt. Als het deeg te droog is geworden, sprenkel er dan wat water over. Als het te nat is, strooi er wat extra kaneel over. Steek of snij er vormpjes uit, maak met het rietje een gaatje voor het lintje en leg die op de rooster om te drogen. Verzamel het overgebleven deeg, voeg bij een nieuw kwart van het deeg en herhaal totdat al het deeg opgebruikt is.

Ja, ik zie de ironie van het feit dat het matje in Paasthema is

Laat de ornamenten nu minstens 24 uur drogen totdat ze helemaal hard zijn. Je kan ze ook 2 uur bakken in de oven op 90 graden.

Als ze helemaal hard zijn, kan je gaan versieren! Zorg dat je een paar kladpapieren hebt die je op je werkvlak legt. Smeer de delen die je wilt versieren in met alleslijm (dit kan best door een volwassene gebeuren) en strooi er dan glitters of pareltjes over. Klop het er weer af, vouw je papier voorzichtig in twee en doe de overgebleven glitters/parels terug in het potje. Begin met het kleinste (eerst glitter, dan parels) en laat even drogen tussen twee verschillende kleuren door, anders gaat je decoratie zich door elkaar mengen. Laten drogen.

Knip dan lintjes of ijzerdraad op de juiste maat, steek die door het gaatje en knoop een lusje. Et voila: professionele kerstornamenten, uit je eigen keuken!

The making of de foto…
Schattenjacht in een stadstuintje

Schattenjacht in een stadstuintje

Hoe je vierjarige entertainen in een tuin (of woonruimte) van 26 m²

De tuin was niet de reden dat we ons huis kochten. Toen we het huis gingen bezichtigen nam ik foto’s van het koertje erachter. Telkens we er terug kwamen (het was een openbare verkoop, dus we mochten meerdere malen gaan kijken) bleek het koertje ruimer dan in mijn herinnering, maar een voetbalveld was het nu ook weer niet bepaald. En de brokkelige betonnen ondergrond plus valgevaarlijke insijpelput zouden geen schoonheidsprijzen winnen. Maar goed, in de stad ben je vaak al blij als je buiten kan tout court, en er waren andere redenen waarom we verliefd werden op het huis.

Onze renovatiewerken vorderden zoetjesaan, en in 2018 lieten we onder begeleiding van een tuinarchitect en architect de achtergevel, koer, terras en kelder isoleren en omtoveren tot een aangenaam stadstuintje. In het voorjaar van 2019 was de metamorfose compleet met het aanplanten van de tuin en moestuinbak. Ik sta nog altijd versteld van de mogelijkheden die zij uit elke vierkante centimeter geperst hebben, en we zijn nog elke dag blij dat we beslist hebben om dat stukje verbouwing uit handen te geven aan een zeer kundig team van architect en aannemer.

Een stadstuintje van 26 m² is natuurlijk nog altijd geen grote tuin, je kan er geen sprintje in trekken of glijbaan in zetten, zelfs zo’n blauwe schelp vult al rap het hele terras. Ik maakte vorig jaar een zandbak van een oude wastafel die in de corontaine al dankbaar dienst heeft gedaan (want zand is soms echt all you need om een peuter/kleuter te animeren). We gaan nog steeds naar het park of op uitstap buitenshuis, maar de speeltuin is nu helaas gesloten en meer dan één keer per dag buiten komen zit er ook niet echt in. Nu dit weekend de zonnestralen echt doorbraken was het dan ook een fijne gelegenheid om wat meer tijd in de tuin door te brengen en besloot ik een schattenjacht in elkaar te steken om onze vierjarige te entertainen. Je kan dit ook binnenshuis organiseren, trouwens.

Het idee van een fotozoektocht pikte ik op in de geweldige impromptu opgerichte Facebookgroep 5WekenTotPasen van Maison Slash. Het is simpel maar geniaal: je maakt detailfoto’s in je tuin of binnenshuis van allerlei items, bloemen, planten… Je kind moet zoeken waar de foto gemaakt is, moet dan een opdrachtje uitvoeren en krijgt een nieuwe foto. Je kan altijd achteraf nog meer inzoomen op de foto om het moeilijker te maken, en afhankelijk van je kind en hoe lang je wilt dat het duurt kan je het moeilijker of makkelijker maken. Ik maakte een stuk of 15 foto’s met de smartphone en koos er 10 uit, die ik nog wat inzoomde en in een Google fotoalbum stak dat ik ook op de tablet kon openen. Met een oude digitale camera mocht hij zelf de foto’s namaken en dan komen tonen (dat vond hij nog het leukst van al).

Ik maakte van een zijde van een lege doos pasta met kleurpotloodjes een kaart van de tuin, duidde aan met een kruis waar de schat lag en de weg er naartoe, brandde de randjes wat af voor de pirate’s touch en knipte er 10 puzzelstukjes van: et voilà, een echte schatkaart. Een schoendoosje werd de schatkist, ik stak er een tekening van een ijsje in (hier kan je alles insteken wat je maar wilt: lekkere koekjes voor het vieruurtje, paaseitjes, een echte muntschat of een leuk stukje speelgoed…) en verstopte de doos ongezien op de plek van het kruisje.

Rest je nog om evenveel opdrachtjes als foto’s/puzzelstukjes te bedenken. Ook hier kan je het zo moeilijk of langgerekt maken als je zelf wilt. Onze opdrachten waren: zing een liedje, geef de planten water, spring rond als een kikker, maak een puzzel, zoek 10 rode dingen in huis, zoek 15 dieren in huis, maak een Duplo bouwwerk met minstens 6 verschillende kleuren, een optel-aftel-spel dat hij in de klas had gemaakt, tik 15 keer tegen een ballon met 2 sla scheppen zonder dat hij de grond raakt… you get the picture (oke oke, voor degenen die tot 10 kunnen tellen: ik ben een van de opdrachten vergeten. Gebruik uw creativiteit ;-))

Tijd om te beginnen met de schattenjacht! Je toont de eerste foto, je kind gaat de tuin in op zoek (bij foto 2 was het hier direct zonder één voet buiten te zetten: “ik zie niet wat het is. Geef eens een tip.”), maakt zelf de foto na, krijgt dan een opdracht en als die vervuld is een puzzelstuk en een nieuwe foto. Met een paar stukjes kan je al beginnen puzzelen en wordt het alleen maar plezanter. Als alle stukjes verzameld zijn is het een oefening in kaart lezen – wat is waar en waar ligt nu de schat verstopt? Hier was de schattenjacht alvast een dikke hit – eerst was het papieren ijsje een beetje een anticlimax, maar toen ik vertelde dat het voor een echt ijsje was klaarde hij op, en sindsdien heeft hij al elke dag gevraagd “wanneer we nog eens schattenjacht gaan doen?”. Veel plezier ermee!

DIY: zelf een stevige draagzak maken

Sinds november 2015 ben ik naast foodie ook mama en dus worden de culinaire activiteiten eventjes ingewisseld voor de wondere wereld der baby-spulletjes. Van mijn schoonzus kon ik een tricot-slen draagdoek lenen en na het overwinnen van enige terughoudendheid (dat gaat nooit lukken/wat een gedoe met die lange flappen/is dat niet voor hippies…) en het wat beter leren knopen (zodat het niet voelde alsof ik plotseling weer 41 weken zwanger was) zat ons kleintje daar lekker knus tegen mij (of papa) aan. En wat heerlijk om de handen af en toe vrij te hebben terwijl de baby toch getroost wordt door mama’s warmte. Om nog maar te zwijgen van het gemak op het Brusselse openbaar vervoer: gedaan met speuren naar liften of lief kijken naar anderen om de maxi cosi een trap te helpen opsjouwen… Helemaal enthousiast geworden door deze nieuwe perspectieven die zich voor ons openden en met een trip naar Parijs in het vooruitzicht (waar de metro’s naar het schijnt een hel zijn voor de doorsnee buggy) schreven we ons in voor een workshop dragen bij Myriam van Dragen in Brussel en maakten we kennis met de verschillende dragers. Naast onze rekbare draagdoek, waar ons hummeltje stilaan is uitgegroeid, zijn er namelijk ook geweven draagdoeken, ring slings, mei tais, …

Na de draagworkshop ging ik in webshops op zoek naar een model dat me aanstond, maar de prijzen van de meeste draagzakken maakten even de Dagobert Duck in mij wakker. Mooi, maar niet goedkoop. En na wat surfen en rondsnuffelen op blogs van handige mama’s begon deze doe-het-zelfster weer goesting te krijgen om acher de naaimachine te kruipen.

Dus terwijl ik een uitstap naar de stoffenwinkel plande tijdens de laatste dagen van de solden én van m’n bevallingsverlof stak de projectkoorts op. Jeweetwel, dat gevoel van uitdaging en een hoofd vol plannen en ideeën wanneer je aan iets begint dat je eigenlijk doodgraag doet – in mijn geval achter de naaimachine kruipen. Ik deed veel inspiratie op door de blogs van Grumbles And Grunts en Barefoot And Pregnant Esquire. Ik besloot een mei tai te maken naar het model van de Girasol MySol, dat ik ook had uitgetest in de draagcursus. Het voordeel van de MySol is dat er geen gespen of andere plastic/metalen onderdelen aan te pas komen, alles werkt met touwtjes en linten. Bovendien kun je hem groter en kleiner maken, zodat hij geschikt is voor hele kleine baby’s tot en met hele grote. Ik vond de afmetingen van de MySol hier.

Mijn draagzak heeft 2 meter lange schouderlinten en 3 meter lange heuplinten. Daarmee maken zowel mijn man als ik (beide doorsnee grootte) vlotjes een knoop vooraan met het heuplint en een knoop achteraan met de schouderlinten. Je kan dus iets korter gaan (zeker voor de heupen), zorg dan wel dat je eerst de nodige afstand meet op jezelf met een lintmeter en rekening houdt met de knopen die je nog moet leggen. Veiligheid is belangrijk dus maak geen te korte linten (je moet een dubbele knoop kunnen leggen) en kies zeker een stevige stof en kwaliteitsvolle draad!

Deze draagzak is helemaal uit stof gemaakt in twee kleuren, zodat je hem langs twee kanten kan gebruiken (handig voor als hij bij je hele kleerkast moet passen, of als je partner doorgaans een meer/minder flashy kleurenpalet hanteert). Je kan hem uiteraard ook uit één kleur te maken, dit bespaart je mogelijk een beetje stof. Ook dan kan je hem nog langs twee kanten gebruiken.

De benodigdheden kostten mij alles tesamen zo’n 60 euro (stof + vulling + draad), maar als je op zoek gaat naar goedkope stofjes of kan werken met resten kan het uiteraard nog een pak goedkoper. Onderaan de pagina vind je enkele tips om goed aan de slag te gaan met de drager, maar ik kan je van harte aanbevelen om een workshop dragen te volgen, dat kan bijvoorbeeld bij Myriam.

Veel succes ermee en laat mij zeker iets weten als je het zelf uitprobeert! Schattige foto’s van kleintjes in draagzakken please!

Wat heb je nodig:

Textiel: ik gebruikte stevige, canvasachtige interieurstoffen van 100% katoen (gevonden in Maison Dorée, de keten van de Nekkertex). Ik koos voor niet té dikke, ademende stoffen zodat ik in de zomer niet loop te puffen (een baby geeft al genoeg warmte af – letterlijk en figuurlijk :-)). Gordijn- of meubelstof, denim, een stevige tafeldoek, de meeste stoffen van IKEA… als het maar stevig aanvoelt (als in, je durft je meest precious bezit erin ophangen) en ademt. Ik heb geen ervaring met rekbare stoffen voor zo’n draagzak, dus ik zou het niet aanraden – alleszins op eigen risico uit te proberen.

De (gordijn)stof die ik kocht was 280 cm breed en ik kwam ruim toe met 1,5 meter van elke kleur – ik kon er zelfs twee zakken van maken. Belangrijk is wel om te weten dat ik de linten heb geknipt in de draadrichting (en dat ook zou aanraden voor de stevigheid), waarbij ik alle linten uit twee delen heb gemaakt (1,5m + 0,5m voor de schouderlinten en 1,5m + 1,5m voor de heupen). Als je stof 280 cm breed is kom je ook toe met 1 meter van elke kleur, maar dan moet je drie panelen aan mekaar zetten voor het heuplint.

Als je stof koopt van 140 cm breed (zoals de meeste stoffen) heb je 1,5 meter van beide kleuren nodig.

Als je de hele doek uit één kleur maakt volstaat 1,5 meter van 280 cm breed of 3 meter van 140 cm breed.

Let op: je hebt iets meer stof nodig als je kiest voor stof met een patroon, als je het patroon mooi wilt laten aansluiten. Hoeveel meer hangt af van de herhalingsafstand van het patroon.

Draad: 2 rolletjes Gutermann draad in de kleur van één van de stoffen. Ik kocht 1 rolletje en viel zonder draad toen mijn zak bijna af was en de Veritas al gesloten – bestaat er iets meer frustrerend? (gelukkig zat er nog een zetelproject – ahem – in mijn ooit-eens-aan-beginnen-schuif in een gelijkaardige kleur waarvoor ik al draad had gekocht, zodat ik toch nog lekker veel te laat kon doorwerken).

Vulling: vraag in de stoffenwinkel naar dikke fluffy vulling (er bestaat vast een professionele naam voor, maar die ontglipt me even) voor je schouder- en heuplinten. Ik koos de dikste van de drie opties en kocht 0,5 meter van 1,4 meter breed. Daarmee kan ik waarschijnlijk een zak of 5 maken… Met 0,3 meter kom je m.a.w. ook toe (maar zoiets is altijd handig om in stock te hebben, toch?)

Materiaal:

need to have: een naaimachine (ik raad af om dit met de hand te proberen, tenzij je naam Assepoester is), jeansnaalden (ik heb er twee gebroken op het einde bij de laatste vijf stiksels), een goede stofschaar, patroonpapier (papier met ruitjes is o zo handig), een gewone naald, een lintmeter, spelden, een strijkijzer

nice to have: kleermakerskrijt om te traceren op de stof, enige naai-ervaring komt ook van pas.

Oké, let’s get started!

Vooraleer je uit de startblokken schiet, kan je best de stof wassen zodat ze achteraf niet krimpt, goed soepel wordt en de meeste chemicaliën van de productie eruit zijn (als jouw kind is zoals het mijne durft hij al wel eens sabbelen op die doek). Wassen op 30 graden is voldoende, maar zorg ervoor dat je de stof niet opgevouwen in de machine steekt, want dan kan je witte strepen krijgen waar de vouw zit. Strijk de stof daarna, zodat de ergste kreukels eruit zijn en ze goed plat ligt voor het knippen.

Begin met het uittekenen en knippen van de patronen en ze uit te leggen op de stof. Teken de patronen over van de modellen op de tekening. Alle afmetingen zijn in centimer (klik om groter te maken).

patroondelen draagzak

Je hebt de volgende stukken nodig:

(NB: als je alles uit één kleur maakt knip je gewoon alles behalve de treklinten dubbel)

– (1) draagzak: 1 van elke kleur (knip 1,5 cm naad extra)
– (2) kap: 1 van elke kleur (knip 1,5 cm naad extra)
– (3) binnenstuk draagzak: 1 van elke kleur (knip 1,5 cm naad extra)
– (4) schouderlinten: in totaal 2 x 2 meter van elke kleur, geknipt met de draadrichting mee. Knip 2 stroken van 13 cm breed (naad van 1,5 cm inclusief) en 1 strook van 12 cm als je 1,5 meter lange stof hebt.
– (5) heuplint: in totaal 3 meter van elke kleur, geknipt met de draadrichting mee. Knip stroken van 12 cm breed (naad van 1,5 cm inclusief)
– (6) treklinten: stroken van 5 cm breed: 1x 150 cm, 1x 100 cm en 2x 75 cm (in totaal 4 meter) uit één van de twee kleuren (!).
– (7) lussen voor de schouderlinten: in totaal 65 cm van elke kleur, stroken van 10 cm breed
– (8) vulling: 80 x 9 cm voor het heuplint en 2 maal 60 x 11 cm voor de schouderlinten. Knip de schouderlinten smaller vanaf 11 cm lengte om overeen te komen met de versmalling van de stof (zie foto).

Hieronder een voorbeeld van hoe je dit kan uitknippen. Je kan natuurlijk ook de stof en de patroondelen dubbelvouwen.

knipvoorbeeld bij stof van 140 cm breed

Bij het knippen van de patroondelen is het handig om de eerste uitgeknipte kleur op de tweede te leggen (zelfde stofkanten op elkaar), zo komen je naden later netjes overeen.

 

Wanneer je alle patroondelen hebt uitgeknipt, markeer je de naden en details met kleermakerskrijt.

Opmerking vooraf: de naden mag je altijd tesamen afwerken tegen het rafelen, tenzij er staat ‘strijk de naden open’. De zigzag functie van mijn naaimachine werkt niet goed dus de mijne zijn met rechte steken afgewerkt, maar een zigzag of interlock als je dat hebt is handiger tegen het rafelen.

We beginnen met de linten.

Heuplint: als je stof minder lang is dan 3 meter, stik dan eerst de korte kanten aan mekaar. Strijk de naden open en werk af. Doe dit voor beide kleuren. Leg dan de goede kanten van de stof op elkaar en stik de naden door tot 9 cm breedte. Stik één van de korte kanten schuin af voor het uiteinde van je lint, knip de overtollige stof weg en werk alle naden af tegen rafelen.

Schouderlinten: zet de stof met de korte kanten aan elkaar zodat je twee linten van minstens 2 meter hebt. Strijk de naden open en werk af. Doe dit voor beide kleuren. Leg dan de goede kanten van de stof op elkaar en stik de linten door tot 11 cm breedte op de eerste 22 cm, om dan te versmallen naar 9 cm breedte voor de rest van het lint. Het stuk van 11 cm breedte vormt de aansluiting aan de draagzak en wordt voor de eerste 11 cm weggewerkt in de zak, voor de stevigheid. Mijn schouderlinten waren 150 cm + 50 cm in de lengte en ik maakte het stuk van 11 cm breedte aan het begin van de langste strook van 150 cm, zodat de naad quasi altijd onzichtbaar is wanneer je de draagzak hebt geknoopt.

schouderlinten aan mekaar gezet

schouderlinten aan mekaar gezet

linten aan mekaar gezet

de linten

schouderlinten

verbreding aan uiteinde van het schouderlint
verbreding aan uiteinde van het schouderlint

uiteinde van de linten

uiteinde van de linten

Leg de vulling op de linten en duid met kleermakerskrijt aan tot hoe ver die moet komen. Laat voor de schouderlinten 11 cm van de brede strook vrij van vulling, dit stuk komt in je draagzak. Voor het heuplint betekent dit dat je het midden van de vulling gelijk legt met het midden van je lint en langs beide kanten aftekent. Draai de linten binnenste buiten (de goede kant naar buiten) en strijk ze goed plat langs de naden. Nu volgt een prulwerkje: de vulling erin steken. Begin met de schouderlinten. Rol het lint terug binnenste buiten op totdat je aan de streep bent gekomen. Zet op dit punt de vulling vast aan de stof met naald en draad en enkele steken en een stevige knoop. Rol dan de stof terug over de vulling totdat de vulling er helemaal in zit. Frutsel ermee totdat de vulling netjes plat in het lint zit (je moet de vulling eigenlijk een beetje ‘masseren’). Knip de steekjes die je maakte weer door. Doe hetzelfde met het heuplint. ‘Masseer’ totdat de vulling mooi in het midden zit. Dit is nog een groter foefelwerkje omdat de vulling hier in het midden van het lint moet komen maar houd moed, je zal een heerlijk zachte draagzak hebben. Strijk daarna de linten netjes plat, ook over de vulling.

voering uitgeknipt

leg de voering op de omgekeerde linten

leg de voering op de omgekeerde linten op 11 cm hoogte van de schouderlinten

markeer het einde van de voering op de stof

rol het lint weer naar de goede kant

maak de voering vast aan het lint met enkele stevige steekjes

Trek het lint weer naar de goede kant over de voering

Trek het lint helemaal over de voering

Trek het lint weer naar de goede kant over de voering

Trek het lint helemaal over de voering

Duw de voering in de stof totdat alles goed plat ligt

Strijk de linten mooi plat

Maak de andere kant van het heuplint af door schuin af te knippen, enkele steekjes van de naad los te tornen, de naden naar binnen te draaien, strijken en zo vast te naaien. Stik de linten door op 3 en 6 cm breedte, bij de dikkere gedeeltes moet je de stof soms wat door de naaimachine ‘helpen’. Stik de uiteindes nog eens door. Je linten zijn klaar!

de linten platgestreken

Knip het uiteinde schuin af en draai de uiteindes van het lint naar binnen

Stik de linten door op 3 en 6 cm breedte

De linten zijn klaar!

Treklinten: Deze maak je van de stroken van 5 cm breed. Begin met de linten dubbel te vouwen en dit goed te strijken. Plooi vervolgens de uiteindes naar binnen, zodat je een mooi lint van ongeveer 1,5 cm breed krijgt. Speld vast indien nodig, strijk opnieuw en stik aan weerskanten helemaal door. Stik heen en weer op het uiteinde om rafelen te voorkomen. Je treklinten zijn klaar!

Strijk het lint in de helft

Vouw de lange zijdes dan opnieuw dubbel

Strijk opnieuw plat

Vouw de linten dicht zodat ze 1,5 cm breed zijn
Vouw de linten dicht zodat ze 1,5 cm breed zijn

Stik door aan de open kant
Stik door aan de open kant

Stik door aan de andere kant
Stik door aan de andere kant

Lussen voor de schouderlinten: Maak deze lussen zoals de treklinten, van de stroken van 10 cm breed zodat je eindigt met linten van ongeveer 3 cm breed. Je gaat deze lussen bevestigen op 10, 20 en 30 cm hoogte van de schouderlinten, aan twee kanten tegelijk. Meet 10 cm vanaf het begin van de vulling in de schouderlinten (!! de eerste 11 cm komen straks in de draagzak te zitten ter versteviging). Speld het lussenlint op deze hoogte vast in het midden van het schouderlint, met de lange kant naar het begin van het schouderlint gericht. Speld het lussenlint van de andere kleur vast op dezelfde plaats en controleer of ze overeen komen. Naai dan het lint vast. Opgepast, bij dit stuk zijn mijn jeansnaalden gebroken. Ik laat de machine gewoon een lengte vooruit en dan weer achteruit naaien, niet te snel. Als dit vast zit, meet je 7 cm vanaf het stiksel en knip je de lussenlinten daar af. Plooi één van de twee lussen (best de kleur die je hebt gekozen voor je draad) om en vouw het uiteinde eronder, speld vast zodat je een lus krijgt, zorg dat het stuk aan de andere kant niet in de weg zit en naai vast. Draai nu het schouderlint om en zet de tweede kleur vast op hetzelfde stiklijntje. (Als je probeert om beide kanten tegelijk te doen komt het bijna nooit netjes uit, omdat je zo’n dik pak onder je naaivoet moet schuiven). Herhaal dit op 20 cm en op 30 cm van het uiteinde van het schouderlint, maar maak van de lus bij 30 cm een dubbele: in plaats van af te knippen op 7 cm naai je de lus eerst één keer vast, maak je een nieuwe lus van 7 cm en doe je dan de eindhandeling. Herhaal voor het tweede schouderlint.

Speld het lint vast op 10 cm van het uiteinde van het schouderlint

Speld ook de andere kant vast

Naai vast

Knip af op 7 cm

Plooi één kant naar binnen en naai vast

Naai ook de andere kant vast op de lijn van het stiksel

Voor de dubbele lus naai je eerst halverwege vast en knip je dan 7 cm af

De lussen zijn af!

De kap van de draagzak: De kap heeft aan weerskanten een schacht voor de treklinten, die je kan gebruiken om de kap als neksteun te laten dienen of om de kap omhoog te houden. De schachten zijn 2 cm breed en de stof moet bovenaan omgenaaid worden over die breedte. Begin met een knip aan weerskanten in de naad (zie foto). Sla de stof om, knip af tot 1 cm en zigzag tegen het rafelen. Stik ze netjes vast op 0,5 cm. Als je dit voor de beide panelen van de kap hebt gedaan leg je de goede kanten op elkaar en stik je op de naden, behalve de onderkant en de openingen van de schachten die je net hebt gemaakt. Knip het ronde deel enkele keren in. Keer de kap binnenstebuiten en strijk plat. Naai de schachten van het treklint op 2 cm breedte van de rand en werk af met het doorstikken van de afgeronde bovenkant van de kap op 0,5 cm. Trek er de twee treklinten van 75 cm door met behulp van een veiligheidsspeld. De kap is klaar!

Knip de naad van de kap in waar de trekschachten komen

Naai de kap vast aan 3 kanten, knip de naden in en draai om

Naai de schachten op 2 cm van de zijdes

Trek de linten door de schacht met een veiligheidsspeld en je bent klaar!

Draagzak: Start met het binnenstuk van de draagzak. Dit dient om extra versteviging te creëren voor het heuplint en treklint dat hier later door gaat. Werk de zoom van de horizontale kanten van het binnenstuk af tegen rafelen.  Leg het binnenstuk op het draagzak paneel met de goede kanten op elkaar en stik de zijnaden tot aan de hoeken van het patroon (dus niet helemaal doorstikken naar onder en boven). Knip in waar je naad stopt. Werk de naden af tegen rafelen. Draai binnenstebuiten en strijk de zijnaden plat. Stik door op 0,5 cm afstand van de rand. Doe dit voor beide delen.

Naai het gezoomde binnenstuk op het paneel van de draagzak

Knip in ter hoogte van het einde van de naad

Knip in ter hoogte van het einde van de naad

Knip in ter hoogte van het einde van de naad

De panelen zijn klaar met binnenstuk, keer ze weer naar de goede kant

Maak ook de uiteindes van de schacht voor het treklint onder de kap. Knip de naden in ter hoogte van het stukje tussen de kap en de schouderlinten (zelfde als bij de kap). Knip de naden tot op 1 cm, werk de uiteindes af tegen rafelen, plooi om en stik door op 0,5 cm van de rand. Knip de overtollige stof weg.

Naai de uiteindes voor de schacht op het paneel van de draagzak

Nu komt de grote finale: de assemblage van alle onderdelen!

Leg één van de twee draagzak panelen met de goede kant naar boven. Leg de kap hierop, bovenaan in het midden  met de zelfde kleuren tegen mekaar (tenzij je wilt dat de kap een andere kleur heeft dan de zak). Zorg dat de lintjes van de kap nergens op een toekomstige naad liggen. Leg de schouderlinten ook op het draagzak paneel, met de naad ter hoogte van het begin van de vulling, zodat er ongeveer 11 cm uitsteekt. Zorg dat de uiteindes naar buiten komen ter hoogte van het binnenstuk dat je eerder naaide. Leg de tweede kleur draagzak hierop met de goede kant naar binnen en zorg dat alles mooi op mekaar past. Speld alles netjes tesamen: de naad van de kap, de naden van de schouderlinten (opgelet, het stukje hier tussen niet stikken, hier komt nog een schacht voor een treklint!), de zijnaden tot aan het binnenstuk, de korte zijnaad onder het binnenstuk en de onderste naad. Opmerking: ik bedacht achteraf dat het misschien handig zou zijn om een lusje te hebben om de zak mee op te hangen zoals een jas. Als je nog een restje treklint hebt kan je dat hier in het midden van de kap steken. Stik alle naden door en werk af tegen rafelen. Knip naden van de rondingen aan de zijkant onder de schouderlinten enkele keren in. Draai dan binnenste buiten langs de openingen in het binnenstuk. Stik de naden door op 0,5 cm van de rand langs de zijkant en onderkanten (behalve het binnenstuk). Stik dan de laatste stukken: 2 cm onder de kap voor de schacht van het treklint, een vierkant met kruis (mijn vierkant is 8 x 8 cm) ter versteviging van de schouderlinten en de drie schachten voor het heuplint en het treklint. Die laatste doe je op 2 – 10 – 10 cm afstand, ter hoogte van het binnenstuk. Stop je heuplint erdoor et voilà, je draagzak is klaar!

Leg de kap op de goede kant van de stof, zelfde kleuren tegen mekaar

Leg de schouderlinten op de draagzak. Laat 11 cm overlappen bovenaan ter versteviging aan de binnenkant

Leg de tweede kleur op het andere paneel, goede kant naar binnen

Zorg dat de schouderlinten naar buiten komen via de dubbele binnenstukken van het paneel

Draai de zak binnenste buiten langs de binnenstukken

Stik de schachten door op 2, 10 en 10 cm

Stik de schouderlinten vast langs binnen, op 8 x 8 cm

Trek de treklinten door schacht met een veiligheidsspeld

Trek de treklinten door schacht met een veiligheidsspeld

onder het treklint zijn twee schachten voor het heuplint

Versteviging van de schouderlinten

Versteviging van de schouderlinten

Schacht voor een treklint onder de kap

Bevestiging van de kap aan de draagzak

De schouderlinten

De draagzak is klaar!

Draagtips:

Hoe ga je nu aan de slag met je draagzak? Hier enkele algemene en specifieke tips:

– voor kleine baby’s stop je het heuplint in de bovenste schacht, als je oogappel wat groter wordt kan je de zak ook groter maken met de onderste schacht. Het horizontale treklint halverwege kan je gebruiken om de zak smaller te maken. Het is belangrijk dat je baby altijd een breed zitvlak heeft met de beentjes in ‘kikkerhouding’ en de knietjes boven de poep.

– Zorg dat je baby ongeveer op ‘kushoogte’ hangt: je moet met je mond aan zijn hoofdje kunnen. Dat is belangrijk voor jouw ergonomie. Het dragen mag niet oncomfortabel aanvoelen! Experimenteer eventueel met de juiste hoogte.

– Zorg dat de linten zo min mogelijk verfrommeld zijn en je ze zo breed mogelijk gebruikt. Je baby mag ook goed strak aangetrokken worden zodat hij goed in de zak zit en je het gewicht dicht bij jou draagt.

Hoe de baby in de draagzak steken (oefen eerst met een knuffel als je je onzeker voelt):

– Bind het heuplint rond en maak vast met een dubbele knoop. Trek het treklint aan om de zak eventueel smaller te maken en maak vast met een lusknoop aan beide kanten.

Doe het heuplint om en maak het treklint smal genoeg voor de beentjes van je baby (van knie tot knie)

– Neem je baby op en zet hem met beide beentjes aan weerskanten van de zak, tegen je buik. Houd de baby ten allen tijde vast met één hand!

Zet de baby in de zak

Zet de baby in de zak

– Trek één schouderlint over je schouder en trek het kruiselings over je rug en onder het beentje van de baby. Wissel van hand en doe hetzelfde met het andere schouderlint. Trek goed aan. Nu kan je de linten een eerste keer goed vastknopen onder het zitvlak van je baby. Ofwel knoop je ze hier vast, ofwel kan je nog eens naar je rug doen en daar vastzetten met een dubbele knoop.

Trek het schouderlint over je schouder en kruiselings over je rug

Doe hetzelfde met het andere schouderlint

Doe hetzelfde met het andere schouderlint

Laat de schouderlinten onder de beentjes uitkomen en knoop vooraan met een strakke knoop

Zet de schouderlinten vooraan of achteraan vast met een dubbele knoop

– Je kan de kap smaller maken met het horizontale treklint. Je kan ook een neksteun maken door de kap wat op te trekken over de twee treklinten en die vast te zetten aan de lussen op de schouderlinten. Voilà, je bent klaar om naar buiten te gaan!

Maak de treklinten van de kap vast aan de lussen op de schouderlinten voor extra neksteun

Maak de treklinten van de kap vast aan de lussen op de schouderlinten voor extra neksteun

Klaar om op stap te gaan!

Opgelet, draagzak is comfortabel. Baby might fall asleep :-)

Ook papa’s staan prima met een draagzak!

Voor meer tips, rugdragen enz… verwijs ik graag naar een goede workshop door een gecertificeerde draagconsulent, in Brussel is dat bijvoorbeeld Myriam Drabs: hier en hier kan je checken wanneer er een sessie plaatsvindt. In Leuven heeft Doekjes en Broekjes ook workshops.

Veel plezier ermee!

De wormenbak

Update in 2020: Ik schreef al acht jaar geleden over mijn wormenbak! Intussen is er in Brussel GFT-ophaling en gebruik ik hem minder. Toch heb ik over de jaren heen al veel plezier gehad aan onze wormenbak. Het is een geweldig micro ecosysteempje: jij steekt er je groente- en fruitafval in, en de wormen maken vruchtbare compost en wormenpercolaat dat je kan gebruiken om je planten mee te gieten. In het begin vond ik wormen ook best griezelig, maar na een tijdje bouwde ik er een soort affectieve/dankbare band mee op en vond ik het niet meer angstaanjagend om ze met de blote hand op te rapen als ze uit de bak waren gevallen. Ik kan het iedereen die zoekt naar een ecologische oplossing voor de appelschilletjes aanraden.

de worm, onze vriend!

Je kan heel wat informatie terugvinden bij Ivago, o.a. op deze website (scrollen tot voorlaatste item). Ik leg verder uit hoe ik mijn wormenbak gemaakt heb en wat je nodig hebt om zelf aan de slag te gaan.

Ik heb gekozen voor een gestapelde wormenbak. Dit is het makkelijkste model om zelf te maken. Het enige dat je nodig hebt zijn bakken met dezelfde afmetingen die stapelbaar zijn (te verkrijgen bij de doe-het-zelf-zaak) en waar je in de bodem vrij makkelijk gaatjes kan maken. Koop meteen genoeg bakken, ik heb er momenteel drie in gebruik en eentje op reserve. Je hebt ook één deksel nodig dat goed past op de bak (dus liefst met een soort kliksysteem). Als je deksel transparant is, kan je het afdekken met een zwart stuk plastic, want wormen houden niet van licht. Verder heb je natuurlijk ook wormen nodig: die kan je het best halen bij iemand met een mesthoop, compostvat of wormenbak. Het is echt niet nodig om ‘speciale’ wormen te bestellen via internet. De wormen verplaats je best in hun natuurlijke omgeving (=compostgrond). Ivago raadt aan om een 5-tal liter compost met wormen te nemen om mee te starten. Als je de compost van een mesthoop of compostvat haalt, zullen er ook andere woelers inzitten zoals pissebedden, duizendpoten, mieren… dat is prima, hoe meer beestjes, hoe meer vreugd! Het is wel best om je bak te starten in het voorjaar, als het niet te koud meer is. Bovendien zal het ook makkelijker zijn om dan wormen te vinden, want in de winter houden die zich liefst wat dieper in de grond schuil.

de moeder-mesthoop van mijn wormen

Je hebt één bak nodig zonder gaten in de bodem. Dit wordt de bak waarin het percolaat (de vruchtbare vloeistof die de wormen produceren) wordt opgevangen. Daarnaast maak je in de tweede bak relatief kleine gaatjes (zo’n 3-5 mm doorsnede) zodat de wormen er niet al te gemakkelijk door vallen, maar het wel kan doordruppen en verluchten. De bakken daarboven mogen gaten van zeker 1 cm doorsnede hebben. Je kan die gaten maken met een boor. Bij gebrek aan een boor heb ik de gaatjes gemaakt met een verhitte fonduepen, wees vooral voorzichtig als je voor deze optie kiest.

onderste laag van de wormenbak

In de onderste bak zet je enkele ondersteuningselementen, bv. blokjes hout, bakstenen of omgekeerde bloempotten. Daarop plaats je de tweede bak. Hierin komen je wormen. Je begint deze tweede bak met een ‘beddinglaag’ bestaande uit makkelijk verteerbaar, luchtig materiaal zoals verdorde plantenstengels, houtsnippers, gekapt stro… Daarop deponeer je de wormen, die zich liefst in hun natuurlijke verplaatste habitat bevinden. Daarboven leg je de eerste bescheiden laag groente- en fruitafval (een 5tal cm dik), eventueel losjes afgedekt door versnipperde kranten, karton en eierschalen. Nu moet je geduld oefenen (dit was voor mij het moeilijkste gedeelte) en de bak enkele weken laten staan. De wormen moeten immers wennen aan hun nieuwe omgeving, en het organisch materiaal zal eerst beginnen schimmelen alvorens het opgegeten wordt. Panikeer dus niet als de boel begint te schimmelen, dit is normaal! Na een tijdje zal je merken dat het materiaal begint te composteren, dan kan je nieuw keukenafval toevoegen. Zet je bak op een beschutte plaats, binnen of buiten (niet in de blakke zon en niet in de ijzige kou). De mijne staat in het voorjaar en de zomer buiten, ook omdat het dan makkelijker is om de fruitvliegjes buiten te houden (hoewel er wel manieren zijn om deze te verminderen, zie de brochure van Ivago).

Als je een aardige laag compost hebt die al vrij goed verwerkt is en je wormen zijn al enkele maanden aan het kweken, kan je een volgende bak bovenop deze laag plaatsen. Dit is gewoon een nieuwe bak met vrij grote gaten. Je vult deze bak opnieuw met groente- en fruitresten. De wormen zullen vanzelf door de gaten op zoek gaan naar eten. Als je na enkele dagen wilt testen of het lukt, hef dan even deze laag op. Als je in de onderste bak de wormen aan de oppervlakte ziet krioelen, zit het goed! Zo kan je in feite blijven stapelen, al is het makkelijker om af en toe wat van de zuiverste compost te oogsten en te gebruiken.

Let op! Je kan niet zomaar alles in de wormenbak gooien. Wormen houden van groente- en fruitafval (in kleine stukken), koffiedik, theezakjes, geplette eierschalen en verwelkte bloemen en planten. Ze houden niet van zuivel, gekookte etensresten, pasta, brood, rijst, mest, olie, saus enz… Let ook op met grote concentraties zure dingen: af en toe een citrusschil kan geen kwaad, maar te veel zuur ineens kan de pH in de bak verstoren. De beste manier om dit te controleren is af en toe je neus in de bak steken: als de bak neutraal naar compost ruikt, is er niks aan de hand. Als het stinkt kan het zijn dat je bak te zuur is en/of de wormen aan het sterven zijn. Voeg dan zeker geen nieuw voedsel toe, verlucht je materiaal (omscheppen) en voeg wat beddingmateriaal toe. Als je geen wormen meer kan vinden in de bak, is het waarschijnlijk te laat en zal je opnieuw moeten beginnen… Meer info over probleemsituaties (o.a. fruitvliegjes) vind je bij Ivago.

Het percolaat zal na enkele weken beginnen vormen in de onderste bak (bij mij duurde dit wel een tijdje, dus geen paniek). Deze vloeistof is zeer vruchtbaar. Je kan ze dus ‘oogsten’ en verdunnen met water (1/10 percolaat/water) en aan je planten geven als meststof. Na verloop van tijd kan je ook de onderste laag compost oogsten en gebruiken als potgrond. Disclaimer: de compost in een wormenbak wordt niet verhit zoals industrieel verwerkte potgrond, en zaadjes van bv. paprika, pompoen… die je erin gooide kunnen dus beginnen kiemen. Handig als je van gratis zaaigoed of verrassingen houdt :-)

Voila, dit is de werking van de wormenbak in a nutshell. Ik hoop dat ik je heb kunnen aanmoedigen om zelf ook met een wormenbak te beginnen. Wil je meer weten of heb je vragen, stuur me dan gerust een bericht, of contacteer een specialist in je buurt via www.ovam.be.